De twee versies, elk in twee nummer- en depôtvarianten, verschillen niet alleen in kleur van elkaar maar ook in het frontsein op het motorrijtuig. De rode heeft een A-frontsein, de groene alleen de twee onderste koplampen. Bij achteruitrijden tonen de motorrijtuigen maar liefst vier rode sluitlichten, twee onder in de koplampen en twee in de bovenhoeken (feux d'angle). Dat is natuurlijk overdaad. Ik heb nog niet ontdekt of ergens een mogelijkheid ingebouwd zit om alleen de onderste of alleen de bovenste te laten branden. In België en Duitsland was en is het voorschrift dat rode sluitseinen laag zijn aangebracht; in Frankrijk en Nederland waren hooggeplaatste sluitlantaarns usance. Dat zien we terug bij de modellen van de NS 1300 en de Franse CC 7100 van Startrain en bij de tijdperk-III-varianten van de BB 8100 van Trains160. Alleen voor de Benelux-treinstellen gold in België de speciale toelating voor de in Nederland destijds gebruikelijke hoge sluitseinen.
De rode RGP is de TEE-uitvoering, die vanuit Noisy-le-Sec (NW-131) naar Amsterdam heeft gereden als «Île de France» en naar Dortmund als «Parsifal» en «Paris-Ruhr/Ruhr-Paris». De groene reed voornamelijk binnen Frankrijk, maar heeft voor 1957 ook een tijdje vanuit Paris Est naar Frankfurt/Main gereden.
Alle versies zijn goed geslaagde modellen en maken een overtuigende totaalindruk. Tussen de beide rijtuigen zorgt een tweepolig stroomvoerende magneetkoppeling voor de voeding van de front- en sluitverlichting van het stuurrijtuig. Dit neemt zelf geen stroom uit de rails op. Binnenverlichting zit er niet in. Daarmee zou in het motorrijtuig ook alleen het mechaniek worden verlicht. In het stuurrijtuig zijn enkele gedeeltelijk toegeschoven gordijntjes en een aanduiding van de stuurstand te bekennen.
De treinstellen lopen mooi soepel en regelmatig, bij volle spanning wel iets sneller dan de maximale 140 km/u van het voorbeeld, en (analoog) met een licht dieselend geluid. In krappe bogen neemt bij gelijkblijvende spanning de snelheid iets af. Voor kleine boogstralen zijn rijtuigen van deze aanzienlijke lengte ook duidelijk niet bedoeld.
dieseltreinstel RGP 825 van Mikadotrain/REE
dieseltreinstel RGP 825 van Mikadotrain/REE
Valéry (*1948, verzamelaar normaalspoor Europa 1958-1969)
Re: dieseltreinstel RGP 825 van Mikadotrain/REE
Heb je ook foto's?
Steven
Hier is mijn baan op het forum
Hier is mijn vorige baan op het forum
Hier is mijn voor-vorige baan op het forum
>>> Filmpjes van de baan
Hier is mijn baan op het forum
Hier is mijn vorige baan op het forum
Hier is mijn voor-vorige baan op het forum
>>> Filmpjes van de baan
Re: dieseltreinstel RGP 825 van Mikadotrain/REE
ik denk dat dit draadje hieraan geknoopt kan worden:
https://www.n-spoorforum.nl/viewtopic.php?f=18&t=12987
Diederik - Lid AFAN.FR - specialdesigntrains
Re: dieseltreinstel RGP 825 van Mikadotrain/REE
Ik wil wel nog eens terugkomen op dit mooie model. Ik plaats de reactie hier in dit draadje omdat ik de titel hier beter passend vind (ivm het later makkelijker terugvinden).
Toen het model verleden jaar uitkwam wekte het ook mijn interesse: het voorbeeld reed inderdaad in de begin-periode van de TEE door België en Nederland. Na wat opzoekwerk vond ik volgende interessante feiten (voornamelijk in Spoorweg Journaal nr 219):
De RGP-stellen werden reeds in 1955 ingezet op de relatie Brussel-Basel, dus voor de invoering van het TEE-netwerk in juni 1957, en dit zowel in de créme-groene als TEE-kleurstelling. Opmerkelijk is dat de stellen in de TEE-kleuren toen nog uitgerust waren met het ronde Franse SNCF-logo, en nog geen TEE-emblemen droegen. De stellen hadden ook slechts twee koplichten en hoog geplaatste sluitseinen. Op de enkele foto's die ik vond uit die beginperiode zie je ook hoog opgestelde sluitseinen op de 'remorque' (bijwagen). Als je goed kijkt op het model vind je die ook terug (twee miniscule putjes boven de kopramen).
Veel info over het gebruik van die hooggeplaatste eindseinen heb ik ook niet gevonden: ik vond iets dat die in Frankrijk in gebruik waren tot eind de jaren '50. Op foto's uit latere jaren zijn die hooggeplaatste seinen verdwenen.
Bij de opstart van het TEE-netwerk in juni 1957 werden de TEE-stellen voorzien van TEE-emblemen.
De TEE-stellen werden uitgerust met een derde koplicht voor Nederland en Duitsland in de periode 1961-1962. De bijwagens kregen geen derde koplicht, dus vanaf toen moest er steeds met een combinatie met motorwagens aan de uiteinden naar Nederland en Duitsland gereden worden. Het model met referentie NW-130 is volgens mij niet geheel correct: het model draagt de naam van depot Lyon-Vaise en heeft een derde koplicht. Maar de twee stellen die te Lyon gestationeerd waren, werden reeds in 1960 overgeheveld naar depot Noisy, dus voor ze van een derde koplicht werden voorzien. Gelukkig zijn die opschriften zeer klein en valt het niet op op een n-baan. Het recent uitgeleverde model onder referentie NW-163 met twee koplichten en depot Lyon-Vaise zou dus wel correct moeten zijn.
Door de komst van de Inox-TEE-rijtuigen in 1964 werden de RGP TEE-stellen uit de TEE-dienst gehaald.
De bijwagen van de TEE-stellen verschilde van de gewone versies want was uitgerust met een keuken afdeling en had zo ook een afwijkende raam-indeling. Hierdoor had ook de WC-afdeling een andere plaats gekregen, namelijk achter het kopraam naast de bestuurder. Hierdoor was dit kopraam geblindeerd.
Op het model is dit dus ook fout uitgevoerd: het model van de bijwagen is uitgerust met twee kopramen met ruitenwissers (dit is trouwens ook fout op het H0-model van Roco!). Het linkerkopraam (met ruitenwisser) heb ik gewisseld met een hoekraam van de motorwagen (zonder ruitenwisser). Daarna heb ik dit raam van binnenuit geblindeerd met witte verf.
De lampen van de hooggeplaatste sluitseinen op de bijwagen heb ik met zilververf aangeduid. De buffers op het model hebben een storende plastic-glans die het voortreffelijke model afbreuk doen. Door de buffers te voorzien van een laagje gijze verf verdwijnt de plastic-look. Wees spaarzaam met de verf, zodat het kenmerkende gat in het midden niet verdwijnt!
Op de foto de aangepaste kop van de 'remorque': het linker-kopraam is geblindeerd en heeft geen ruitenwisser. Boven het kopraam kan je de aanduiding van de sluitseinen zien. Op de zichtbare hoek van de motorwagen zie je het gewisselde raam (met ruitenwisser):
Toen het model verleden jaar uitkwam wekte het ook mijn interesse: het voorbeeld reed inderdaad in de begin-periode van de TEE door België en Nederland. Na wat opzoekwerk vond ik volgende interessante feiten (voornamelijk in Spoorweg Journaal nr 219):
De RGP-stellen werden reeds in 1955 ingezet op de relatie Brussel-Basel, dus voor de invoering van het TEE-netwerk in juni 1957, en dit zowel in de créme-groene als TEE-kleurstelling. Opmerkelijk is dat de stellen in de TEE-kleuren toen nog uitgerust waren met het ronde Franse SNCF-logo, en nog geen TEE-emblemen droegen. De stellen hadden ook slechts twee koplichten en hoog geplaatste sluitseinen. Op de enkele foto's die ik vond uit die beginperiode zie je ook hoog opgestelde sluitseinen op de 'remorque' (bijwagen). Als je goed kijkt op het model vind je die ook terug (twee miniscule putjes boven de kopramen).
Veel info over het gebruik van die hooggeplaatste eindseinen heb ik ook niet gevonden: ik vond iets dat die in Frankrijk in gebruik waren tot eind de jaren '50. Op foto's uit latere jaren zijn die hooggeplaatste seinen verdwenen.
Bij de opstart van het TEE-netwerk in juni 1957 werden de TEE-stellen voorzien van TEE-emblemen.
De TEE-stellen werden uitgerust met een derde koplicht voor Nederland en Duitsland in de periode 1961-1962. De bijwagens kregen geen derde koplicht, dus vanaf toen moest er steeds met een combinatie met motorwagens aan de uiteinden naar Nederland en Duitsland gereden worden. Het model met referentie NW-130 is volgens mij niet geheel correct: het model draagt de naam van depot Lyon-Vaise en heeft een derde koplicht. Maar de twee stellen die te Lyon gestationeerd waren, werden reeds in 1960 overgeheveld naar depot Noisy, dus voor ze van een derde koplicht werden voorzien. Gelukkig zijn die opschriften zeer klein en valt het niet op op een n-baan. Het recent uitgeleverde model onder referentie NW-163 met twee koplichten en depot Lyon-Vaise zou dus wel correct moeten zijn.
Door de komst van de Inox-TEE-rijtuigen in 1964 werden de RGP TEE-stellen uit de TEE-dienst gehaald.
De bijwagen van de TEE-stellen verschilde van de gewone versies want was uitgerust met een keuken afdeling en had zo ook een afwijkende raam-indeling. Hierdoor had ook de WC-afdeling een andere plaats gekregen, namelijk achter het kopraam naast de bestuurder. Hierdoor was dit kopraam geblindeerd.
Op het model is dit dus ook fout uitgevoerd: het model van de bijwagen is uitgerust met twee kopramen met ruitenwissers (dit is trouwens ook fout op het H0-model van Roco!). Het linkerkopraam (met ruitenwisser) heb ik gewisseld met een hoekraam van de motorwagen (zonder ruitenwisser). Daarna heb ik dit raam van binnenuit geblindeerd met witte verf.
De lampen van de hooggeplaatste sluitseinen op de bijwagen heb ik met zilververf aangeduid. De buffers op het model hebben een storende plastic-glans die het voortreffelijke model afbreuk doen. Door de buffers te voorzien van een laagje gijze verf verdwijnt de plastic-look. Wees spaarzaam met de verf, zodat het kenmerkende gat in het midden niet verdwijnt!
Op de foto de aangepaste kop van de 'remorque': het linker-kopraam is geblindeerd en heeft geen ruitenwisser. Boven het kopraam kan je de aanduiding van de sluitseinen zien. Op de zichtbare hoek van de motorwagen zie je het gewisselde raam (met ruitenwisser):