Door de bomen het bos niet meer zien
Met alleen gras en ondergrond ben je er natuurlijk niet. Als je goed om je heen kijkt zie je dat overal waar de mens niet ingrijpt, er wel iets groeit of bloeit. Zo willen we het dus ook op onze modelbaan.
Boompje voor boompje
Nadat de ondergrond klaar was zijn we begonnen met het planten van bomen. Op de ‘hoger’ gelegen delen kwamen naaldbomen en verder richting en in de dalen loofbomen. De naaldbomen hebben we gekocht. Het zijn er verschillende, grotendeels Noch, deels van Busch. Om wat meer dieptewerking te krijgen (het is en blijft natuurlijk een klein oppervlak waarin je een veel groter oppervlak probeert te suggereren), zijn boven op de bergen kleinere bomen geplant en worden ze naar voren en naar beneden toe groter.
Zevenhonderd bomen
Dennenboompje voor dennenboompje zijn we in het landschap gaan planten. En dan kom je er achter hoeveel je er eigenlijk nodig hebt om het een beetje op een bos te laten lijken. Uiteindelijk hebben we op onze baan – die 300 bij 90 cm meet en waar alleen maar op de achterste helft dennenbomen staan – ongeveer 600
dennenbomen geplant (zie onderstaande foto).
De loofbomen hebben we zelf gemaakt met behulp van de bekende zeeschuimplantjes en takjes uit het bos. Daar hebben we er ook nog eens een heleboel van gemaakt en geplant. Ik denk dat er inmiddels tegen de 700 bomen op de baan staan:
Nog meer groen nodig
En dan hebben we alleen nog maar bomen. Zoals ik hiervoor al zei, groeit er bijna overal wel iets als het niet is aangeharkt. Dus vervolgens zijn we aan de slag gegaan met het maken van struiken, struikjes, pollen, onkruid, bloeiende planten en wat nog niet meer. Er staat inmiddels heel wat op de baan, maar daar zijn we voorlopig toch echt nog niet mee klaar. Naarmate je de ene plek volplant, begint op te vallen hoe leeg die andere plekken nog zijn.
Kortom, leef je uit met groen op je baan, want te veel groen is nauwelijks mogelijk!
Meer foto's vind je in
dit artikel op onze website over de Klapplitalbahn.