Met bloed zweet en tranen (en hulp van vrienden) zijn de eerste servo’s voor de wissels aangesloten.
Omdat de handleiding niet uitblinkt in volledigheid leek het me wel handig hier een wat uitgebreider verslag van te maken. Hopelijk hebben jullie daar wat aan.
Ik gebruik de Uhlenbrock servodecoder met puntstukpolarisatie, en de miniservo’s van Uhlenbrock en de goedkopere miniservo’s van Conrad.
In de documentatie bij de UB servo’s staat een foto waarbij het verenstaaldraad tussen de servo-arm en de wisselschuif een haakse hoek heeft. Ik heb deze manier ook geprobeerd maar vind dat je hiermee precisie verliest en een minder mooi verloop van de wisseltongen krijgt.
Onderstaande montage van het verenstaaldraad vind ik veel stabieler en precieser werken:
Voor het plaatsen van de servo’s zag ik een tip om daarvoor de Duallock druksluiting van 3M te gebruiken (met dank aan Martin). Dit is een soort klittenband wat zeer sterk in elkaar grijpt. Zo sterk zelf dat als je de 2 delen weer los wilt halen de kleefband eerder loslaat dan de sluiting, dus eerst even een schroevendraaier er tussen steken voor je het weer loshaalt.
Conrad levert deze druksluiting.
Ik gebruik zelf de Twin Center van Fleischmann, daar is deze beschrijving op gebaseerd. Voor Intellibox gebruikers zal dit hetzelfde zijn.
Voordat je de servo onder het wissel monteert moet hij eerst in zijn ruststand gezet worden.
Sluit de decoder aan op het programmeerspoor en de wisselstroom voor het voeden van de servo op de aangegeven ingangen van de decoder.
Voordat je de servo’s aansluit heb ik eerst de adressen in de decoder geprogrammeerd, in dit geval 1 t/m 4 op resp. de CV’s 121, 131, 141 en 151.
Daarna de middenstand vastgelegd door de waarde 62 in de CV’s 122, 132, 142 en 152 en de waarde 63 in de CV’s 123, 133, 143 en 153.
Vervolgens de wisselinstellingen vastgelegd in de TC.
Voor de waardes van Vaddr, Daddr, U en F voer je 4 regels in, resp:
1 1 1 D
2 1 2 D
3 1 3 D
4 1 4 D
Haal nu de spanning van de TC af en steek de 4 servostekkertjes op de decoderaansluitingen.
Stop de stekkers van de TC en de wisselstroomtrafo nu in het stopcontact en zet de TC aan.
De servo’s bewegen allemaal na elkaar iets. Schakel elke servo een keer met de betreffende rode en groene toets. Omdat er bijna geen uitslag geprogrammeerd is kan het goed zijn dat je de servo niet hoort, wel hoor je de klik van het relais voor de puntstukpolarisatie.
Zet de TC nu uit, haal beide stekkers uit het stopcontact. Wacht 10 seconden en stop de stekker van de wisselstroomtransformator in het stopcontact. Alle 4 de servo’s bewegen weer even en staan nu in hun ruststand.
Sla je dit allemaal over dan heb je kans dat je de servo monteert met een ruststand die buiten het schuifbereik ligt en hij zal blijven duwen om die stand te bereiken zodra je de spanning aanzet. Dit zal leiden tot een defecte servo als dat te lang duurt.
Plaats nu de servo-arm met het verenstaaldraad haaks op de servo, en schroef deze vast. Zorg dat het verenstaaldraad nog minimaal 1 cm boven de wissel uitkomt na montage.
Plak de Duallock druksluiting op de servo en de bodemplaat onder je wissel (wel even de juiste plaats bepalen natuurlijk).
Steek het verenstaaldraad door het oogje van de wisselschuif en druk de servo aan zodat het klittenband hem vasthoudt.
Sluit nu de TC en trafo weer aan, de wissels moeten nu in de middenstand staan. Verlaag nu de waardes van de CV’s behorend bij de rode knop tot een waarde waarbij de wisseltong netjes tegen de railstaaf gedrukt wordt.
Verhoog de waardes behorend bij de groene knop op dezelfde wijze. Voor een N wissel is maar een beperkte uitslag nodig, bij mij is het verschil tussen de “rode” en “groene knop” waarden ongeveer 12.
Is dit alles goed ingesteld, dan knip je het verenstaaldraad af net boven de wisselschuif, het ziet er dan zo uit:
Je wissels schakelen nu goed, nu de puntstukpolarisatie nog.
Bij elke servo uitgang op de decoder zitten 3 pennetjes waar je de bijgeleverde stekkertjes op kunt doen. Ik prefereer echter solderen, dat geeft een stabielere verbinding. De middelste pen is voor het puntstuk, de buitenste voor de digitale spanning waar je ook je railstaven mee voedt. Ik gebruik hier zelf een bruine en een gele draad voor.
VOORDAT je de draadjes verbindt moet je eerst meten.
Zet de wissel in de rode stand. Kijk bij welke railstaaf de wisseltong nu aanligt en bepaal hiermee de kleur van de draad die nu het puntstuk moet voeden.
Meet op de decoder of de linker- of rechterpen nu kortgesloten is met de middelste pen.
De pen die kortgesloten is moet dus de kleur draad krijgen van de hierboven bepaalde railstaaf. Da andere pen dus de andere kleur.
Doe dit vervolgens voor alle wissels.
Het is wel een heel verhaal geworden, maar hopelijk is het wel een beetje duidelijk, dit haal je nl. niet uit de bijgeleverde handleidingen.
Tot slot mijn dank aan Rob en Wim die me hiermee ontzettend goed en geduldig geholpen hebben.
Nog een handige tip van Sjaak: Gebruik een verdeelblok en stekkertjes voor de digitale spanning van je decoders, als je ze wilt programmeren moet je hem immers weer op het programmeerspoor aansluiten.
Groetjes,
Jos