[DATABASE] NS/NL 2 assige kolenwagens in N spoor
Geplaatst: 19 mei 2021 22:04
In dit onderdeel behandel ik de korte, 2-assige kolenwagens die bij NS dienst hebben gedaan. We kunnen deze wagens in een aantal groepen verdelen:
GTG:
Dit waren 10 tons wagens. De wagens werden tussen 1864 en 1910 gebouwd. De wagens deden dienst bij de HSM, NCS, NBDS, SS en later bij NS. De Staatsspoorwegen (SS) had de meeste wagens in dienst voordat ze allen over gingen naar de NS. Doordat ze bij verschillende firma's werden gebouwd, konden de maten op diverse vlakken enigszins verschillen van elkaar. Er waren wagens met en zonder remmershuis, met rechte en half ronde kopwanden en met lage en middelhoge zijwanden. De SS serie 24197-24399 deed later bij NS dienst als serie 35286-36896. Een aantal wagens werd later als werkwagen gebruikt. De wagens hadden houten wanden met stalen deuren.
GLY:
De GLY was een korte, 10 ton wagen, voornamelijk in gebruik geweest bij de Staatsspoorwegen. Er werden 625 onberemde en 376 beremde wagens gebouwd door Van der Zypen en Charlier. Na de Tweede Wereldoorlog werd het laadvermogen vergroot naar 17,5 ton.
De onberemde wagens waren gerangschikt in de nummerserie SS: 45301 - 45925 (NS: 44001 - 44624) en de beremde wagens in de serie SS: 44926 - 45300 (NS: 45001 - 45375). De wagens waren opgebouwd uit plaatstaal.
GL:
De GL serie bij NS (41001-43664) was een reeks van kolenwagens die dienst hadden gedaan bij de HSM, NRS, NCS en SS. Er waren beremde en onberemde wagens. De wagens waren bij verschillende maatschappijen gebouwd waardoor ook de maten verschilden. De metalen stelbalken, houten opbouw en deels uit hout en deels uit metaal opgebouwde deuren kenmerkten deze reeks. De onberemde wagens werden bij NS in de 41003 - 42178 ondergebracht en de beremde wagens in de serie 43022 - 43664.
GLG:
De beremde en onberemde GLG reeks was in dienst genomen door de Staatsspoorwegen in de respectievelijke reeksen 42301 - 42915 en 42176 - 42300. Na de overgang naar NS werden ze ondergebracht in respectievelijk de series 47501 - 48115 en 49201 - 49325. Deze houten kolenwagens, met relatief lage wanden, werden tussen 1912 en 1913 gebouwd bij Werkspoor en Herbrand en hadden een laadvermogen van 17,5 ton. Alleen de stelbalken en laaddeuren waren van staal.
GTM:
De GTM was de grootste standaard serie houten kolenwagens die in Nederland werden gebruikt. Het laadvermogen kon tussen de 20 en 21,5 ton bedragen. Het onderstel was van metaal en de opbouw van hout. De wagens konden zijn voorzien van een remmershuis of niet. In dienst van NS werd deze reeks aangeduid als GTMK, GTMW of GTML, afhankelijk van het gebruikte remsysteem. Bij NS waren de wagens te vinden in de reeksen tussen 51001 en 61620.
GTU:
Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging men bij NS over op elektrisch gelaste kolenwagens met een draagvermogen van 20 ton. DE volledig stalen wagens zouden de grootste reeks kolenwagens worden in Nederland ingezet. De wagens werden beremd of onberemd uitgebracht. In dienst kwamen de wagens als GTM met eventueel een aanduiding er achter voor het gebruikte remsysteem, gelijkwaardig aan de houten GTM wagens. Bij aflevering waren de wagens in een blauwgrijze kleur uitgevoerd. Rond 1954 werden de wagens omgenoemd tot GTM, waarbij eveneens een toevoeging kon plaatsvinden op basis van het gebruikte remsysteem. Tussen 1954 en 1960 kregen de wagens hun later roodbruine kleur en werd een groot aantal opgenomen in de toen opgerichte EUROP pool.
Diverse wagens werden later gebruikt voor de fabricage van zandwagens (Maarnse zandbakken).
GTAW:
Een 1000 tal wagens werd na de Tweede Wereldoorlog overgenomen van de Amerikanen. Het waren wagens van het "USA-TC" (United States of America Transportation Corps). Het waren wagens met een houten opbouw.
GTO / E
In 1954 werd door NS een standaard wagen in dienst genomen op basis van een internationale standaard. Dit werden de ORE Type 3 stalen wagens.
Er werden totaal drie series gebouwd:
serie E 221 1954-1955 GTOW
serie E 222 1956-1957 GTOW
serie E 223 1958-1959 GTO
Ze werden in dienst genomen als respectievelijk GTOW 67001-68000, GTOW 68001-69000 en GTO 69001-69600. Alle wagens werden opgenomen in de EUROP pool. De standaard UIC aanduiding E kregen de wagens in 1980. Doordat in de jaren 1970 het kolenvervoer verminderde, werden de wagens voor diverse andere doeleinden ingezet. Bekend zijn de wagen met een oranje S aan de zijkant voor het vervoer van aluminium broodjes van de firma Steinweg. Deze wagens zijn later nog ingezet voor bietenvervoer. Een deel is in 1973 opgeknapt en in dienst gesteld als E-z en in 1982 werden nog eens een aantal wagens versterkt en in dienst gesteld als E code 2250.
GTG:
Dit waren 10 tons wagens. De wagens werden tussen 1864 en 1910 gebouwd. De wagens deden dienst bij de HSM, NCS, NBDS, SS en later bij NS. De Staatsspoorwegen (SS) had de meeste wagens in dienst voordat ze allen over gingen naar de NS. Doordat ze bij verschillende firma's werden gebouwd, konden de maten op diverse vlakken enigszins verschillen van elkaar. Er waren wagens met en zonder remmershuis, met rechte en half ronde kopwanden en met lage en middelhoge zijwanden. De SS serie 24197-24399 deed later bij NS dienst als serie 35286-36896. Een aantal wagens werd later als werkwagen gebruikt. De wagens hadden houten wanden met stalen deuren.
GLY:
De GLY was een korte, 10 ton wagen, voornamelijk in gebruik geweest bij de Staatsspoorwegen. Er werden 625 onberemde en 376 beremde wagens gebouwd door Van der Zypen en Charlier. Na de Tweede Wereldoorlog werd het laadvermogen vergroot naar 17,5 ton.
De onberemde wagens waren gerangschikt in de nummerserie SS: 45301 - 45925 (NS: 44001 - 44624) en de beremde wagens in de serie SS: 44926 - 45300 (NS: 45001 - 45375). De wagens waren opgebouwd uit plaatstaal.
GL:
De GL serie bij NS (41001-43664) was een reeks van kolenwagens die dienst hadden gedaan bij de HSM, NRS, NCS en SS. Er waren beremde en onberemde wagens. De wagens waren bij verschillende maatschappijen gebouwd waardoor ook de maten verschilden. De metalen stelbalken, houten opbouw en deels uit hout en deels uit metaal opgebouwde deuren kenmerkten deze reeks. De onberemde wagens werden bij NS in de 41003 - 42178 ondergebracht en de beremde wagens in de serie 43022 - 43664.
GLG:
De beremde en onberemde GLG reeks was in dienst genomen door de Staatsspoorwegen in de respectievelijke reeksen 42301 - 42915 en 42176 - 42300. Na de overgang naar NS werden ze ondergebracht in respectievelijk de series 47501 - 48115 en 49201 - 49325. Deze houten kolenwagens, met relatief lage wanden, werden tussen 1912 en 1913 gebouwd bij Werkspoor en Herbrand en hadden een laadvermogen van 17,5 ton. Alleen de stelbalken en laaddeuren waren van staal.
GTM:
De GTM was de grootste standaard serie houten kolenwagens die in Nederland werden gebruikt. Het laadvermogen kon tussen de 20 en 21,5 ton bedragen. Het onderstel was van metaal en de opbouw van hout. De wagens konden zijn voorzien van een remmershuis of niet. In dienst van NS werd deze reeks aangeduid als GTMK, GTMW of GTML, afhankelijk van het gebruikte remsysteem. Bij NS waren de wagens te vinden in de reeksen tussen 51001 en 61620.
GTU:
Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog ging men bij NS over op elektrisch gelaste kolenwagens met een draagvermogen van 20 ton. DE volledig stalen wagens zouden de grootste reeks kolenwagens worden in Nederland ingezet. De wagens werden beremd of onberemd uitgebracht. In dienst kwamen de wagens als GTM met eventueel een aanduiding er achter voor het gebruikte remsysteem, gelijkwaardig aan de houten GTM wagens. Bij aflevering waren de wagens in een blauwgrijze kleur uitgevoerd. Rond 1954 werden de wagens omgenoemd tot GTM, waarbij eveneens een toevoeging kon plaatsvinden op basis van het gebruikte remsysteem. Tussen 1954 en 1960 kregen de wagens hun later roodbruine kleur en werd een groot aantal opgenomen in de toen opgerichte EUROP pool.
Diverse wagens werden later gebruikt voor de fabricage van zandwagens (Maarnse zandbakken).
GTAW:
Een 1000 tal wagens werd na de Tweede Wereldoorlog overgenomen van de Amerikanen. Het waren wagens van het "USA-TC" (United States of America Transportation Corps). Het waren wagens met een houten opbouw.
GTO / E
In 1954 werd door NS een standaard wagen in dienst genomen op basis van een internationale standaard. Dit werden de ORE Type 3 stalen wagens.
Er werden totaal drie series gebouwd:
serie E 221 1954-1955 GTOW
serie E 222 1956-1957 GTOW
serie E 223 1958-1959 GTO
Ze werden in dienst genomen als respectievelijk GTOW 67001-68000, GTOW 68001-69000 en GTO 69001-69600. Alle wagens werden opgenomen in de EUROP pool. De standaard UIC aanduiding E kregen de wagens in 1980. Doordat in de jaren 1970 het kolenvervoer verminderde, werden de wagens voor diverse andere doeleinden ingezet. Bekend zijn de wagen met een oranje S aan de zijkant voor het vervoer van aluminium broodjes van de firma Steinweg. Deze wagens zijn later nog ingezet voor bietenvervoer. Een deel is in 1973 opgeknapt en in dienst gesteld als E-z en in 1982 werden nog eens een aantal wagens versterkt en in dienst gesteld als E code 2250.