dieseltreinstel RGP 825 van Mikadotrain/REE
Geplaatst: 12 jun 2019 14:30
De twee versies, elk in twee nummer- en depôtvarianten, verschillen niet alleen in kleur van elkaar maar ook in het frontsein op het motorrijtuig. De rode heeft een A-frontsein, de groene alleen de twee onderste koplampen. Bij achteruitrijden tonen de motorrijtuigen maar liefst vier rode sluitlichten, twee onder in de koplampen en twee in de bovenhoeken (feux d'angle). Dat is natuurlijk overdaad. Ik heb nog niet ontdekt of ergens een mogelijkheid ingebouwd zit om alleen de onderste of alleen de bovenste te laten branden. In België en Duitsland was en is het voorschrift dat rode sluitseinen laag zijn aangebracht; in Frankrijk en Nederland waren hooggeplaatste sluitlantaarns usance. Dat zien we terug bij de modellen van de NS 1300 en de Franse CC 7100 van Startrain en bij de tijdperk-III-varianten van de BB 8100 van Trains160. Alleen voor de Benelux-treinstellen gold in België de speciale toelating voor de in Nederland destijds gebruikelijke hoge sluitseinen.
De rode RGP is de TEE-uitvoering, die vanuit Noisy-le-Sec (NW-131) naar Amsterdam heeft gereden als «Île de France» en naar Dortmund als «Parsifal» en «Paris-Ruhr/Ruhr-Paris». De groene reed voornamelijk binnen Frankrijk, maar heeft voor 1957 ook een tijdje vanuit Paris Est naar Frankfurt/Main gereden.
Alle versies zijn goed geslaagde modellen en maken een overtuigende totaalindruk. Tussen de beide rijtuigen zorgt een tweepolig stroomvoerende magneetkoppeling voor de voeding van de front- en sluitverlichting van het stuurrijtuig. Dit neemt zelf geen stroom uit de rails op. Binnenverlichting zit er niet in. Daarmee zou in het motorrijtuig ook alleen het mechaniek worden verlicht. In het stuurrijtuig zijn enkele gedeeltelijk toegeschoven gordijntjes en een aanduiding van de stuurstand te bekennen.
De treinstellen lopen mooi soepel en regelmatig, bij volle spanning wel iets sneller dan de maximale 140 km/u van het voorbeeld, en (analoog) met een licht dieselend geluid. In krappe bogen neemt bij gelijkblijvende spanning de snelheid iets af. Voor kleine boogstralen zijn rijtuigen van deze aanzienlijke lengte ook duidelijk niet bedoeld.
De rode RGP is de TEE-uitvoering, die vanuit Noisy-le-Sec (NW-131) naar Amsterdam heeft gereden als «Île de France» en naar Dortmund als «Parsifal» en «Paris-Ruhr/Ruhr-Paris». De groene reed voornamelijk binnen Frankrijk, maar heeft voor 1957 ook een tijdje vanuit Paris Est naar Frankfurt/Main gereden.
Alle versies zijn goed geslaagde modellen en maken een overtuigende totaalindruk. Tussen de beide rijtuigen zorgt een tweepolig stroomvoerende magneetkoppeling voor de voeding van de front- en sluitverlichting van het stuurrijtuig. Dit neemt zelf geen stroom uit de rails op. Binnenverlichting zit er niet in. Daarmee zou in het motorrijtuig ook alleen het mechaniek worden verlicht. In het stuurrijtuig zijn enkele gedeeltelijk toegeschoven gordijntjes en een aanduiding van de stuurstand te bekennen.
De treinstellen lopen mooi soepel en regelmatig, bij volle spanning wel iets sneller dan de maximale 140 km/u van het voorbeeld, en (analoog) met een licht dieselend geluid. In krappe bogen neemt bij gelijkblijvende spanning de snelheid iets af. Voor kleine boogstralen zijn rijtuigen van deze aanzienlijke lengte ook duidelijk niet bedoeld.