N-Spoorforum

Ik heb een "nieuwe" draaischijf uit 1985. Origineel in de doos, maar geen gebruiksaanwijzing.
Wie weet hoe ik een loc op en af de schijf kan laten rijden zonder dat er een loc die in het verlengde staat niet ook rijdt ?
De bediening bevat niet de mogelijkheid voor deze instelling. Waarschijnlijk doordat het een oud model is.

Bij voorbaat dank
Leo

Hoi Leo.

Da's nou juist het specifieke van deze draaischijf: de brug voedt het aanliggende spoor. Als je wilt voorkomen dat een lok op een spoor in het verlengde van de schijf reageert is er maar één oplossing: isolatieraillassen plaatsen in een van de beide rails.

Beste Rob,
Bedankt voor je advies. Stel da ik dat op het loodsspoor zou doe, dan blijft de loc ergens halverwege hangen, tenzij ik de rails handmatig of anders activeer. Is dit volgens jouw de enige oplossin?

Groet,
Leo

Hallo Leo.

Ik zeg niet dat mijn oplossing de meest perfecte is, maar wat ik heb gedaan is vanaf de schijf eerst een halve rail (die dus door de brug wordt gevoed) en daarna in één spoorstaaf een isolatielasje en vervolgens nog een hele rail, die eindigt in de loods.
Aan beide rails is (in het spoor waarin dat isolatielasje zit) een draadje gesoldeerd die verbonden zijn met een knipschakelaartje op het tableau. Daarmee kan ik op ieder spoor een lok in de loods stroomloos zetten, ook als de brug aan ligt. Op sporen die niet aan liggen kan dus geen rijstroom worden ingeschakeld, zulks om te voorkomen dat een lok de put inrijdt.
2 x 2 sporen links en rechts van de ronde lokloods zijn op identieke wijze aangesloten, zij het dat de isolaties wat verder naar achteren liggen. Daardoor kunnen op deze 4 sporen met gemak 2 lange loks (BR 01, BR 050, etc) worden opgesteld. De voorste lok krijgt rijstroom als de brug aan ligt, de achterste als de brug aan ligt EN de knipschakelaar op “aan” staat.
De aansluitingen van de lokbehandelingssporen op de schijf zijn met isolatielasjes in beide spoorstaven geïsoleerd. Daar overheen is per spoor een verbinding via een ledje gemaakt, waarmee wordt aangegeven of de polariteit van de schijf overeenkomt met die van het aansluitende spoor. De rijstroomaansluiting van de schijf loopt via een omkeerschakelaar, waarmee zo nodig de polariteit van de schijf kan worden aangepast aan die van de aansluitsporen.