Oude industrie
Geplaatst: 19 apr 2013 19:34
Oude industrie.
Ik heb wel iets met oude, vervallen gebouwen in miniatuur en ik ben dan ook een grote fan van het werk van Marcel Ackle ( http://www.feldbahn-modellbau.ch/ ) en Emmanuel Nouaillier ( http://www.009.cd2.com/members/how_to/nouaillier_a.htm ). Alleen maken zij hun bouwwerken in 1:22,5, resp. 1:87 en heb ik een N-baan en werk dus in schaal 1:160.
De vraag was dus: is met de technieken van Marcel en Emmanuel ook in 1:160 een mooi resultaat te bereiken? Ik heb eens wat geprobeerd en ik denk dat die vraag positief kan worden beantwoord.
Niet dat ik pretendeer hetzelfde, professionele niveau als deze twee collega modelbouwers te halen, maar het resultaat valt me niet tegen en smaakt in ieder geval naar meer.
Op een kleine, rondlopende baan wil ik een klein fabrieksterrein bouwen. Aan de rand daarvan staan oude, uitgediende gebouwen en meer naar het midden de fabricage- en opslagruimten van een nog in vol bedrijf zijnde fabriek. Het ontwerp zit vooral in mijn hoofd en ik werk het stukje bij beetje uit in concrete deelontwerpen. De baan heb ik zo'n 20 jaar geleden opgebouwd in afwachting van een verhuizing en hij is nadien een paar keer verbouwd. Nu staat de derde verbouwing voor de deur.
Aan de rechter rand van de baan komen aan de buitenkant van de boog twee gebouwen; een loods, een werkplaats en daarachter een in een heuveltje uitgegraven een overwoekerde kluis. Aan de binnenkant van de boog komt het restant van een oud laadperron dat vóór de aanleg van de spoorlijn op de loods aansloot.
De twee gebouwen komen op een getrapte verhoging, gemaakt van plaatjes polystyreen. Die ondergrond krijgt een betonnen uiterlijk.
Bij de bouw van de loods heb ik een aantal technieken uitgeprobeerd of verder ontwikkeld.
Hieronder geef ik een beschrijving van de bouw van de gevel van het eerste gebouw, de vervallen loods en van de technieken die ik daarbij het toegepast.
Naast wat gereedschap en materialen, is wat je het meest nodig hebt: GEDULD!
Werk rustig en secuur, haast je niet, raffel iets niet af en lukt het niet? Laat het dan liggen en ga morgen verder. Maar dat is iets dat iedere gepassioneerd modelbouwer wel weet.
De loods is niet naar een bestaand voorbeeld nagebouwd, maar ik heb me laten inspireren door de bouwwerkjes van bovengenoemde modelbouwers en foto's op het Internet (bijvoorbeeld: http://www.industrie-kultur.de/)
Het ontwerp van de gevel heb ik eerst op millimeterpapier getekend en dat overgenomen op 1mm dik MDF. De openingen heb ik daarop uit het MDF uitgesneden.
De rechter gevel is die van de loods. Links staat een ontwerp van een fabricageloods die me niet zo bevalt. Die ga ik door een andere vervangen.
In een siliconenmal met baksteenreliëf heb ik met modelgips een muur gegoten en die na uitharding met houtlijm op het MDF gelijmd.
Ik ben in het bezit van een Proxxon Micro frees MF70, waarmee ik de omtrek en openingen van de gevel zuiver uit het gips kan uitfrezen. Bij het snijden of zagen van gips breekt het materiaal snel, maar frezen gaat probleemloos.
De volgende stap was het aanbrengen van een dun laagje droog gipspoeder op de gevel. Daarbij moet het gips zo vlak mogelijk worden aangebracht en goed in de voegen worden gedrukt.
Met een tandenborstel heb ik daarna op een aantal plekken het losse gips weggeborsteld.
Door de gevel daarna met een fijne waternevel (plantenspuit) te besproeien, bindt het gips en hecht het zich aan de al harde onderlaag. Na korte tijd is de dunne gipslaag hard en kun je hem desgewenst nog heel (herhaal: héél) lichtjes gladschuren met waterproof schuurpapier, maar ik heb het zo gelaten.
De bakstenen heb ik gekleurd met pigmentpoeder in de kleur gebrande Sienna. Ik strijk dit met een vochtige kant van een platte penseel lichtjes, zonder druk, diagonaal over de stenen heen. Hier en daar accentueer ik een wat dieper liggende baksteen met een tipje van een puntige, vochtige penseel met een klein beetje pigment. Ook hier is minder meer, dus probeer de dekking eerst even uit op een stukje papier. Er moet maar weinig rood van de penseel af komen.
De gebrande Sienna lijkt in het begin veel te rood, maar dat valt na volledige droging erg mee.
Op de foto lijkt het ook roder dan bij daglicht.
Om de gevel een nog wat verweerder uiterlijk te geven heb ik met houtskoolpoeder, ongebrande en gebrande omber pigment en wat NOCH poedertjes de gevel nog wat vervuild.
Na een paar dagen bleek het MDF door het vele vocht te zijn kromgetrokken. Door de muur in een sandwich van enkele lagen toiletpapier en twee plankjes met twee lijmklemmen voorzichtig vlak te drukken, hoopte ik het geheel weer vlak te krijgen. Dat lukte, maar doordat uitgehard gips niet buigt, waren er enkele scheuren ontstaan. Maar: dat was hier meer een voor- dan een nadeel. De scheuren maken de muur alleen maar levendiger en 'echter'.
De schuifdeur
Ik heb de deuromtrek op millimeterpapier getekend en die op een kunststof ondergrond geplakt. Over de tekening heb ik ondersteboven een brede strook transparant plakband geplakt.
Nu kon ik de planken precies recht en goed aansluitend naast elkaar plakken. Eén rand van een latje streek ik in met een beetje houtlijm, voor ik het strak tegen het naastgelegen latje drukte. Toen de deur de uiteindelijk breedte had bereikt, plakte ik liggers en staanders op de deur.
Toen de lijm droog was, heb ik het plakband voorzichtig van de deur 'gepeld' en de naadjes met fijn schuurpapier voorzichtig glad geschuurd. Om de deur een verweerd uiterlijk te geven, heb ik met een speld nerven en geultjes in het hout gekrast. Hiervoor kun je ook goed een glasvezelpotlood gebruiken. Overdrijf het niet; het blijft 1:160! Om het hout later een verrot uiterlijk te kunnen geven, heb ik de scherpe punt van een hobbymes als guts gebruikt en aan de onderkant van de deur stukjes uit de planken gesneden.
Daarna was het tijd om de houtrot zichtbaar te maken. Daarvoor heb ik met een pincetpuntje houtskoolpoeder (voor één Euro heb je een halve jampot bij een verfwinkel) en een druppel ontspannen water een zwart drabje gemaakt, waarin ik een fijn penseeltje heb gedoopt.
Daarmee heb ik de onderkant van de beschadigde latjes aangestipt. Het zwarte water trekt door de capillaire werking in de nerven van het hout naar boven. Ik heb dit een paar maal herhaald, tot het resultaat me beviel.
Door met een vingertop met een minieme hoeveelheid gips of pigment over de houtnerven van het 'rotte' deel te wrijven, voeg je nog wat extra accenten toe. Het is zaak hiermee van te voren wat te oefenen.
Vervolgens heb ik de deur een dunne washing gegeven met een drabje van houtkoolpoeder en gebrande omber. Voor een 'oud' resultaat is het beter een aantal malen de washing met sterk verdunde 'verf' te herhalen, dan in één keer een dikke laag aan te brengen.
Na droging heb ik door middel van drybrushing met één of meerdere kleuren, zoals Vallejo 70879 (bronsgroen) en 70982 (Cavalry brown) de deur nog wat accenten gegeven. Ook hier geldt weer: minder is meer. Het penseel moet bijna geen verf meer bevatten en ook hier herhaal je de bewerking een aantal malen.
Voor de ijzeren schoren heb ik twee stukjes Arnold spoorstaaf aan één zijde gladgeschuurd en vervolgens haaks aan elkaar gesoldeerd. Met secondelijm zijn ze op de deur gelijmd. Vervolgens heb ik ze in de primer gezet en daarna roestkleurig geschilderd met Vallejo 70982. Daarmee waren de schoren wel wat te helder en egaal rood, maar na een washing met een drabje van gebrande Sienna en houtskoolpoeder kwam ook dat helemaal goed. Het resultaat was een deur met door-en-door verroeste schoren. Omdat de deur al jaren niet meer in gebruik was, had zich aan de onderkant een laagje mos en onkruid op de onderste ligger gevormd. Dat bootste ik na met wat Noch mospoeder, een tipje omber pigment en wat Woodland strooisel.
Het indruppelen van verdunde houtlijm om het onkruid te fixeren is op zo'n klein oppervlak lastig. Een druppel houtlijm is al gauw teveel. Gelukkig had ik bij een apotheek ooit eens een paar injectiespuitjes kunnen krijgen, waarvan een paar met een heel dunne naald. Daarmee kan ik op heel dunne randjes ook extreem kleine druppeltjes verdunde houtlijm aanbrengen. Het is zaak het spuitje na gebruik extreem goed door te spoelen want een eenmaal met lijm verstopt naaldje krijg je nooit meer open.
Het roest van de schoren laat na iedere regenbui zijn sporen na in het hout. Dus met het sterk verdunde drabje van gebrande Sienna en houtskool heb ik ook het hout bij de schoren aangestipt en met een natte penseel de roestkleur uitgestreken.
De rail boven de deur is gemaakt van een Arnold spoorstaaf. Arnold rails hebben een 'T' profiel en zijn daarom prima geschikt voor dit doel. Bleef alleen de vraag hoe de spoorstaaf aan de gevel te bevestigen.
De oplossing bleek simpel. Eerst heb ik de spoorstaaf blank geschuurd. In de kop van de spoorstaaf vijlde ik twee kleine inkepinkjes, die ik licht vertinde. Twee ronde staafjes messing van 1 mm heb ik daar loodrecht op gesoldeerd.
Armold rails laten zich prima solderen als je de soldeerplekken van een klein beetje S39 RVS voorziet. (LET OP! Altijd S39 RVS gebruiken en NOOIT gewone S39. Dat laatste vreet na verloop van tijd de soldering op.)
Met een 1 mm boortje heb ik twee gaatjes in de muur geboord, de messing staafjes daar doorheen gestoken en daarover aan de achterzijde een klein messing buisje van 2mm geschoven en vastgesnoerd. De rail kreeg eenzelfde behandeling als de schoren van de deur.
Met een heel dun penseeltje heb ik met de drywashing methode onder de rail de roestsporen op de gevel aangebracht.
Restte nog het geheng waarmee de deur aan de rail hangt. In het echt zijn dit een op de hoeken van de deur bevestigd stel omgezette stukken ijzer met bovenin een wiel dat op de rail rijdt. Dat wiel heb ik weggelaten en de omgezette stukken ijzer heb ik gemaakt van stripjes fosforbrons van 1mm breed en 0,1mm dik. Die plak ik op een stukje millimeterpapier op een plankje. Onder een loep sla ik dan met een speld en een hamertje er drie deukjes in, ter imitatie van de boutkoppen.
Ze zijn met secondelijm bevestigd en zijn roestig gemaakt (zie boven).
De deur hangt uiteraard niet aan de rail maar is met een klosje en twee latjes aan de achterzijde van de gevel vastgelijmd.
Voor het kleine deurtje gebruikte ik dezelfde werkwijze.
Waterbord en betimmering
De loods heeft een lichte puntgevel, die is voorzien van een eenvoudige betimmering en een waterbord (de brede plank bovenop de gevel). De betimmering is gemaakt van kleine stukje hout, die net als de deur is gemaakt op een strookje plakband op een stukje millimeterpapier met daarop de contouren van de top van de gevel getekend.
De betimmering is eerst voorzien van een laagje grijze verf en daarna licht geschilderd met Vallejo 70879 (bronsgroen). Na droging is de betimmering licht geschuurd.
Het waterbord moest een meer verweerd uiterlijk hebben, bij voorkeur sterk afbladderende verf.
Hier heb ik het hout met het bekende drabje met omber pigment een washing gegeven en een paar uur laten drogen. Daarna heb ik het oppervlak met Vallejo 70879 geschilderd. Toen die verflaag droog was, heb er een strook plakband opgeplakt en die stevig aangedrukt. Door het plakband er daarna in één beweging vanaf te trekken, trok ik de meeste verf weer mee. Het resultaat was een afgebladderd en verweerd waterbord.
Je kunt het resultaat minder dramatisch maken, door niet het hele oppervlak met pigment te washen, of het plakband niet overal even stevig aan te drukken.
De bekabeling
De bekabeling is gemaakt van dun ijzerdraad. Uit datzelfde draad heb ik oogjes gemaakt door het draad op een 1mm dun spijkertje te draaien en vervolgens in elkaar te draaien. Door de oogjes gaat ijzerdraad ter imitatie van de bekabeling. Om de 12 mm heb ik gaatjes in de muur geboord en daardoor de in elkaar gedraaide draad waarvan de oogjes zijn gemaakt gestoken. Een likje primer en grijze verf voor de draad en met Vallejo 70982 (rood), de oogjes aangestipt en met het bekende gebrande Sienna/houtskooldrabje verouderd en klaar is de bekabeling. Wat roestsporen op de gevel maken het geheel af. De armaturen zijn reeds lang geleden verwijderd, dus de voedingskabels hangen los.
Het totaalresultaat bevalt me wel. Het is niet van het niveau van de hiervoor genoemde, illustere collega's maar ik ben er blij mee en ik ga verder met de zijwanden en dak en daarna met het tweede gebouw.
Als ik er de discipline voor op kan brengen, zal ik ook van de volgende stappen verslag doen, maar snel zal dat niet gaan. Er moet ook nog gewerkt worden en dan is er nog de tweede hobby van mijn vrouw en mij; de bouw van een 30-er jaren poppenhuis met Art Nouveau inrichting in 1:12. Maar dat is een ander verhaal......
Ben
Ik heb wel iets met oude, vervallen gebouwen in miniatuur en ik ben dan ook een grote fan van het werk van Marcel Ackle ( http://www.feldbahn-modellbau.ch/ ) en Emmanuel Nouaillier ( http://www.009.cd2.com/members/how_to/nouaillier_a.htm ). Alleen maken zij hun bouwwerken in 1:22,5, resp. 1:87 en heb ik een N-baan en werk dus in schaal 1:160.
De vraag was dus: is met de technieken van Marcel en Emmanuel ook in 1:160 een mooi resultaat te bereiken? Ik heb eens wat geprobeerd en ik denk dat die vraag positief kan worden beantwoord.
Niet dat ik pretendeer hetzelfde, professionele niveau als deze twee collega modelbouwers te halen, maar het resultaat valt me niet tegen en smaakt in ieder geval naar meer.
Op een kleine, rondlopende baan wil ik een klein fabrieksterrein bouwen. Aan de rand daarvan staan oude, uitgediende gebouwen en meer naar het midden de fabricage- en opslagruimten van een nog in vol bedrijf zijnde fabriek. Het ontwerp zit vooral in mijn hoofd en ik werk het stukje bij beetje uit in concrete deelontwerpen. De baan heb ik zo'n 20 jaar geleden opgebouwd in afwachting van een verhuizing en hij is nadien een paar keer verbouwd. Nu staat de derde verbouwing voor de deur.
Aan de rechter rand van de baan komen aan de buitenkant van de boog twee gebouwen; een loods, een werkplaats en daarachter een in een heuveltje uitgegraven een overwoekerde kluis. Aan de binnenkant van de boog komt het restant van een oud laadperron dat vóór de aanleg van de spoorlijn op de loods aansloot.
De twee gebouwen komen op een getrapte verhoging, gemaakt van plaatjes polystyreen. Die ondergrond krijgt een betonnen uiterlijk.
Bij de bouw van de loods heb ik een aantal technieken uitgeprobeerd of verder ontwikkeld.
Hieronder geef ik een beschrijving van de bouw van de gevel van het eerste gebouw, de vervallen loods en van de technieken die ik daarbij het toegepast.
Naast wat gereedschap en materialen, is wat je het meest nodig hebt: GEDULD!
Werk rustig en secuur, haast je niet, raffel iets niet af en lukt het niet? Laat het dan liggen en ga morgen verder. Maar dat is iets dat iedere gepassioneerd modelbouwer wel weet.
De loods is niet naar een bestaand voorbeeld nagebouwd, maar ik heb me laten inspireren door de bouwwerkjes van bovengenoemde modelbouwers en foto's op het Internet (bijvoorbeeld: http://www.industrie-kultur.de/)
Het ontwerp van de gevel heb ik eerst op millimeterpapier getekend en dat overgenomen op 1mm dik MDF. De openingen heb ik daarop uit het MDF uitgesneden.
De rechter gevel is die van de loods. Links staat een ontwerp van een fabricageloods die me niet zo bevalt. Die ga ik door een andere vervangen.
In een siliconenmal met baksteenreliëf heb ik met modelgips een muur gegoten en die na uitharding met houtlijm op het MDF gelijmd.
Ik ben in het bezit van een Proxxon Micro frees MF70, waarmee ik de omtrek en openingen van de gevel zuiver uit het gips kan uitfrezen. Bij het snijden of zagen van gips breekt het materiaal snel, maar frezen gaat probleemloos.
De volgende stap was het aanbrengen van een dun laagje droog gipspoeder op de gevel. Daarbij moet het gips zo vlak mogelijk worden aangebracht en goed in de voegen worden gedrukt.
Met een tandenborstel heb ik daarna op een aantal plekken het losse gips weggeborsteld.
Door de gevel daarna met een fijne waternevel (plantenspuit) te besproeien, bindt het gips en hecht het zich aan de al harde onderlaag. Na korte tijd is de dunne gipslaag hard en kun je hem desgewenst nog heel (herhaal: héél) lichtjes gladschuren met waterproof schuurpapier, maar ik heb het zo gelaten.
De bakstenen heb ik gekleurd met pigmentpoeder in de kleur gebrande Sienna. Ik strijk dit met een vochtige kant van een platte penseel lichtjes, zonder druk, diagonaal over de stenen heen. Hier en daar accentueer ik een wat dieper liggende baksteen met een tipje van een puntige, vochtige penseel met een klein beetje pigment. Ook hier is minder meer, dus probeer de dekking eerst even uit op een stukje papier. Er moet maar weinig rood van de penseel af komen.
De gebrande Sienna lijkt in het begin veel te rood, maar dat valt na volledige droging erg mee.
Op de foto lijkt het ook roder dan bij daglicht.
Om de gevel een nog wat verweerder uiterlijk te geven heb ik met houtskoolpoeder, ongebrande en gebrande omber pigment en wat NOCH poedertjes de gevel nog wat vervuild.
Na een paar dagen bleek het MDF door het vele vocht te zijn kromgetrokken. Door de muur in een sandwich van enkele lagen toiletpapier en twee plankjes met twee lijmklemmen voorzichtig vlak te drukken, hoopte ik het geheel weer vlak te krijgen. Dat lukte, maar doordat uitgehard gips niet buigt, waren er enkele scheuren ontstaan. Maar: dat was hier meer een voor- dan een nadeel. De scheuren maken de muur alleen maar levendiger en 'echter'.
De schuifdeur
Ik heb de deuromtrek op millimeterpapier getekend en die op een kunststof ondergrond geplakt. Over de tekening heb ik ondersteboven een brede strook transparant plakband geplakt.
Nu kon ik de planken precies recht en goed aansluitend naast elkaar plakken. Eén rand van een latje streek ik in met een beetje houtlijm, voor ik het strak tegen het naastgelegen latje drukte. Toen de deur de uiteindelijk breedte had bereikt, plakte ik liggers en staanders op de deur.
Toen de lijm droog was, heb ik het plakband voorzichtig van de deur 'gepeld' en de naadjes met fijn schuurpapier voorzichtig glad geschuurd. Om de deur een verweerd uiterlijk te geven, heb ik met een speld nerven en geultjes in het hout gekrast. Hiervoor kun je ook goed een glasvezelpotlood gebruiken. Overdrijf het niet; het blijft 1:160! Om het hout later een verrot uiterlijk te kunnen geven, heb ik de scherpe punt van een hobbymes als guts gebruikt en aan de onderkant van de deur stukjes uit de planken gesneden.
Daarna was het tijd om de houtrot zichtbaar te maken. Daarvoor heb ik met een pincetpuntje houtskoolpoeder (voor één Euro heb je een halve jampot bij een verfwinkel) en een druppel ontspannen water een zwart drabje gemaakt, waarin ik een fijn penseeltje heb gedoopt.
Daarmee heb ik de onderkant van de beschadigde latjes aangestipt. Het zwarte water trekt door de capillaire werking in de nerven van het hout naar boven. Ik heb dit een paar maal herhaald, tot het resultaat me beviel.
Door met een vingertop met een minieme hoeveelheid gips of pigment over de houtnerven van het 'rotte' deel te wrijven, voeg je nog wat extra accenten toe. Het is zaak hiermee van te voren wat te oefenen.
Vervolgens heb ik de deur een dunne washing gegeven met een drabje van houtkoolpoeder en gebrande omber. Voor een 'oud' resultaat is het beter een aantal malen de washing met sterk verdunde 'verf' te herhalen, dan in één keer een dikke laag aan te brengen.
Na droging heb ik door middel van drybrushing met één of meerdere kleuren, zoals Vallejo 70879 (bronsgroen) en 70982 (Cavalry brown) de deur nog wat accenten gegeven. Ook hier geldt weer: minder is meer. Het penseel moet bijna geen verf meer bevatten en ook hier herhaal je de bewerking een aantal malen.
Voor de ijzeren schoren heb ik twee stukjes Arnold spoorstaaf aan één zijde gladgeschuurd en vervolgens haaks aan elkaar gesoldeerd. Met secondelijm zijn ze op de deur gelijmd. Vervolgens heb ik ze in de primer gezet en daarna roestkleurig geschilderd met Vallejo 70982. Daarmee waren de schoren wel wat te helder en egaal rood, maar na een washing met een drabje van gebrande Sienna en houtskoolpoeder kwam ook dat helemaal goed. Het resultaat was een deur met door-en-door verroeste schoren. Omdat de deur al jaren niet meer in gebruik was, had zich aan de onderkant een laagje mos en onkruid op de onderste ligger gevormd. Dat bootste ik na met wat Noch mospoeder, een tipje omber pigment en wat Woodland strooisel.
Het indruppelen van verdunde houtlijm om het onkruid te fixeren is op zo'n klein oppervlak lastig. Een druppel houtlijm is al gauw teveel. Gelukkig had ik bij een apotheek ooit eens een paar injectiespuitjes kunnen krijgen, waarvan een paar met een heel dunne naald. Daarmee kan ik op heel dunne randjes ook extreem kleine druppeltjes verdunde houtlijm aanbrengen. Het is zaak het spuitje na gebruik extreem goed door te spoelen want een eenmaal met lijm verstopt naaldje krijg je nooit meer open.
Het roest van de schoren laat na iedere regenbui zijn sporen na in het hout. Dus met het sterk verdunde drabje van gebrande Sienna en houtskool heb ik ook het hout bij de schoren aangestipt en met een natte penseel de roestkleur uitgestreken.
De rail boven de deur is gemaakt van een Arnold spoorstaaf. Arnold rails hebben een 'T' profiel en zijn daarom prima geschikt voor dit doel. Bleef alleen de vraag hoe de spoorstaaf aan de gevel te bevestigen.
De oplossing bleek simpel. Eerst heb ik de spoorstaaf blank geschuurd. In de kop van de spoorstaaf vijlde ik twee kleine inkepinkjes, die ik licht vertinde. Twee ronde staafjes messing van 1 mm heb ik daar loodrecht op gesoldeerd.
Armold rails laten zich prima solderen als je de soldeerplekken van een klein beetje S39 RVS voorziet. (LET OP! Altijd S39 RVS gebruiken en NOOIT gewone S39. Dat laatste vreet na verloop van tijd de soldering op.)
Met een 1 mm boortje heb ik twee gaatjes in de muur geboord, de messing staafjes daar doorheen gestoken en daarover aan de achterzijde een klein messing buisje van 2mm geschoven en vastgesnoerd. De rail kreeg eenzelfde behandeling als de schoren van de deur.
Met een heel dun penseeltje heb ik met de drywashing methode onder de rail de roestsporen op de gevel aangebracht.
Restte nog het geheng waarmee de deur aan de rail hangt. In het echt zijn dit een op de hoeken van de deur bevestigd stel omgezette stukken ijzer met bovenin een wiel dat op de rail rijdt. Dat wiel heb ik weggelaten en de omgezette stukken ijzer heb ik gemaakt van stripjes fosforbrons van 1mm breed en 0,1mm dik. Die plak ik op een stukje millimeterpapier op een plankje. Onder een loep sla ik dan met een speld en een hamertje er drie deukjes in, ter imitatie van de boutkoppen.
Ze zijn met secondelijm bevestigd en zijn roestig gemaakt (zie boven).
De deur hangt uiteraard niet aan de rail maar is met een klosje en twee latjes aan de achterzijde van de gevel vastgelijmd.
Voor het kleine deurtje gebruikte ik dezelfde werkwijze.
Waterbord en betimmering
De loods heeft een lichte puntgevel, die is voorzien van een eenvoudige betimmering en een waterbord (de brede plank bovenop de gevel). De betimmering is gemaakt van kleine stukje hout, die net als de deur is gemaakt op een strookje plakband op een stukje millimeterpapier met daarop de contouren van de top van de gevel getekend.
De betimmering is eerst voorzien van een laagje grijze verf en daarna licht geschilderd met Vallejo 70879 (bronsgroen). Na droging is de betimmering licht geschuurd.
Het waterbord moest een meer verweerd uiterlijk hebben, bij voorkeur sterk afbladderende verf.
Hier heb ik het hout met het bekende drabje met omber pigment een washing gegeven en een paar uur laten drogen. Daarna heb ik het oppervlak met Vallejo 70879 geschilderd. Toen die verflaag droog was, heb er een strook plakband opgeplakt en die stevig aangedrukt. Door het plakband er daarna in één beweging vanaf te trekken, trok ik de meeste verf weer mee. Het resultaat was een afgebladderd en verweerd waterbord.
Je kunt het resultaat minder dramatisch maken, door niet het hele oppervlak met pigment te washen, of het plakband niet overal even stevig aan te drukken.
De bekabeling
De bekabeling is gemaakt van dun ijzerdraad. Uit datzelfde draad heb ik oogjes gemaakt door het draad op een 1mm dun spijkertje te draaien en vervolgens in elkaar te draaien. Door de oogjes gaat ijzerdraad ter imitatie van de bekabeling. Om de 12 mm heb ik gaatjes in de muur geboord en daardoor de in elkaar gedraaide draad waarvan de oogjes zijn gemaakt gestoken. Een likje primer en grijze verf voor de draad en met Vallejo 70982 (rood), de oogjes aangestipt en met het bekende gebrande Sienna/houtskooldrabje verouderd en klaar is de bekabeling. Wat roestsporen op de gevel maken het geheel af. De armaturen zijn reeds lang geleden verwijderd, dus de voedingskabels hangen los.
Het totaalresultaat bevalt me wel. Het is niet van het niveau van de hiervoor genoemde, illustere collega's maar ik ben er blij mee en ik ga verder met de zijwanden en dak en daarna met het tweede gebouw.
Als ik er de discipline voor op kan brengen, zal ik ook van de volgende stappen verslag doen, maar snel zal dat niet gaan. Er moet ook nog gewerkt worden en dan is er nog de tweede hobby van mijn vrouw en mij; de bouw van een 30-er jaren poppenhuis met Art Nouveau inrichting in 1:12. Maar dat is een ander verhaal......
Ben