Materieelbespreking
Materieelbespreking
Hallo,
In dit forum kunnen testen van N-Spoor Materieel worden geplaatst.
Een aantal van jullie zijn hier al mee bezig of bezig geweest.
Reacties op de test verslagen alleen bij de verslagen zelf en niet in een nieuwe onderwerp.
Succes.
Hans
Edit op 10 Juni 2012: Er wordt momenteel gewerkt aan een kant-en-klaar format dat zo ingevuld kan worden tbv het posten van je eigen materieeltests. Mocht er per direct behoefte bestaan neem dan even contact op met Robert_N-Nm via een PB en vermeldt hierin je e-mail dan stuur ik het format toe.
In dit forum kunnen testen van N-Spoor Materieel worden geplaatst.
Een aantal van jullie zijn hier al mee bezig of bezig geweest.
Reacties op de test verslagen alleen bij de verslagen zelf en niet in een nieuwe onderwerp.
Succes.
Hans
Edit op 10 Juni 2012: Er wordt momenteel gewerkt aan een kant-en-klaar format dat zo ingevuld kan worden tbv het posten van je eigen materieeltests. Mocht er per direct behoefte bestaan neem dan even contact op met Robert_N-Nm via een PB en vermeldt hierin je e-mail dan stuur ik het format toe.
-
- Moderator
- Berichten: 2147
- Lid geworden op: 15 sep 2008 16:10
- Locatie: Reading (UK)
Re: Materieelbespreking
Binnenkort in dit deelforum...
Recent op de markt gekomen, geconstrueerd door Modellbahnunion. Als eerste "niet staalwagen" gaan we aan de slag met deze bijzondere wagen naar Frans voorbeeld welke door de kanaaltunnel kunnen. Ook geschikt voor de Nederlandse modelbaan.
Enige tijd geleden kondigde Piko een aantal modellen aan in hun eerste noviteitenfolder voor de Europese markt (na wat jaartjes pootjebaden met modellen voor SAI/Frankrijk). We gaan ook deze unit eens stevig aan de tand voelen. Binnenkort de G1206 van Piko versus de Minitrix MaK's.
Robert
Recent op de markt gekomen, geconstrueerd door Modellbahnunion. Als eerste "niet staalwagen" gaan we aan de slag met deze bijzondere wagen naar Frans voorbeeld welke door de kanaaltunnel kunnen. Ook geschikt voor de Nederlandse modelbaan.
Enige tijd geleden kondigde Piko een aantal modellen aan in hun eerste noviteitenfolder voor de Europese markt (na wat jaartjes pootjebaden met modellen voor SAI/Frankrijk). We gaan ook deze unit eens stevig aan de tand voelen. Binnenkort de G1206 van Piko versus de Minitrix MaK's.
Robert
Fan van Alpenbanen in N(m)
-
- Berichten: 749
- Lid geworden op: 18 sep 2009 21:29
Re: Materieelbespreking
Alleen een klein probleempje....ik ben bang dat die treinen niet van marsepijn zijn.....
Sporend online op mijn site!
-
- Moderator
- Berichten: 2147
- Lid geworden op: 15 sep 2008 16:10
- Locatie: Reading (UK)
Re: Materieelbespreking
We gaan verder...
De volgende materieeltest betreft Liliput's zes-assige staalwagens, nu in de maak en binnenkort op de website. De wagens zijn technisch gelijk aan de NS-platte wagen. Maar ook dit gaat helemaal goed komen. Ook aan de ketelwagens zal gewerkt gaan worden, maar dat duurt nog even iets langer.
Kort verslag met fotografisch geweld van een van de nieuwste kleurvarianten van de Shimmns-staalwagen met punthuif. Zo draaien we alvast warm voor de uitlevering van de komende NS-huifwagens begin volgend jaar.
De volgende materieeltest betreft Liliput's zes-assige staalwagens, nu in de maak en binnenkort op de website. De wagens zijn technisch gelijk aan de NS-platte wagen. Maar ook dit gaat helemaal goed komen. Ook aan de ketelwagens zal gewerkt gaan worden, maar dat duurt nog even iets langer.
Kort verslag met fotografisch geweld van een van de nieuwste kleurvarianten van de Shimmns-staalwagen met punthuif. Zo draaien we alvast warm voor de uitlevering van de komende NS-huifwagens begin volgend jaar.
Fan van Alpenbanen in N(m)
-
- Moderator
- Berichten: 2147
- Lid geworden op: 15 sep 2008 16:10
- Locatie: Reading (UK)
Re: Materieelbespreking
Zeer binnenkort in het forum....
De materieeltest van Piko's Talent 2
De "sound"-update van de Taurus materieeltest. Herr Joseph zal ons er alles over vertellen. "Achtung! Tören schließen automatisch. Wir wünschen ihnen ein gute reise...."
De dames en heren mogen de cola en versnaperingen weer aan laten rukken. Oh en geen gegooi met M&M's en popcorn vanuit achterin de zaal.
Robert
De materieeltest van Piko's Talent 2
De "sound"-update van de Taurus materieeltest. Herr Joseph zal ons er alles over vertellen. "Achtung! Tören schließen automatisch. Wir wünschen ihnen ein gute reise...."
De dames en heren mogen de cola en versnaperingen weer aan laten rukken. Oh en geen gegooi met M&M's en popcorn vanuit achterin de zaal.
Robert
Fan van Alpenbanen in N(m)
-
- Berichten: 1111
- Lid geworden op: 19 okt 2011 12:30
- Locatie: Regio het Groene Hart
Re: Materieelbespreking
Beste Robert,
Ben benieuwd naar het verslag!
Ik zit nu al aan een drankje en chips dus zal wat bewaren
Groet,
Arjan
Ben benieuwd naar het verslag!
Ik zit nu al aan een drankje en chips dus zal wat bewaren
Groet,
Arjan
Groet, Arjan
De bouw van mijn baan ESPE
Voorzitter van de Delftse Modelbouwvereniging
Volg ons op Facebook
Samen bouwen aan een groter geheel
De bouw van mijn baan ESPE
Voorzitter van de Delftse Modelbouwvereniging
Volg ons op Facebook
Samen bouwen aan een groter geheel
-
- Moderator
- Berichten: 2147
- Lid geworden op: 15 sep 2008 16:10
- Locatie: Reading (UK)
Re: Materieelbespreking
En een voorproefje... van wat komen gaat. Triple-Traxx test, Anrold vs Fleischmann vs Minitrix. Planning, eind Mei/begin Juni. Ook voor de Hollandse spoorgangers interessant want Arnold brengt deze lok ook als BR 186 (jaja de ITL-lok)
Robert
Fan van Alpenbanen in N(m)
Re: Materieelbespreking
straks op het forum, geen materiaal maar een bespreking van een bouwpakketje.
Hills and Meadows on social media
For Hills and Meadows video channel please click here
For Hills and Meadows on facebook please click here
For Hills and Meadows video channel please click here
For Hills and Meadows on facebook please click here
-
- Moderator
- Berichten: 2147
- Lid geworden op: 15 sep 2008 16:10
- Locatie: Reading (UK)
Re: Materieelbespreking
Bron: N-spoorstore
Deze badboy gaat van de week op de foto tezamen met een minitrix en fleischmann wagen - tijd voor een nieuwe mattest, de NME Tagnpps wagen.
Robert
Fan van Alpenbanen in N(m)
Re: Materieelbespreking
De komende maanden zal ik met en met rollend materieel uit eigen bestand gaan reviewen, van oude beestjes tot nieuwe monsters.
Ik ga aftrappen met een ouder, maar enigszins bijzonder model van Rivarossi.
De SNCF 231 E 22 "Chapelon"
Ik ga aftrappen met een ouder, maar enigszins bijzonder model van Rivarossi.
De SNCF 231 E 22 "Chapelon"
Groetjes Ron
N-spoor - Euregiobaan - Tijdperk IV/V/VI - NS/NMBS/DB - Fleischmann ProfiBoss/TwinCenter - Peco 55
N-spoor - Euregiobaan - Tijdperk IV/V/VI - NS/NMBS/DB - Fleischmann ProfiBoss/TwinCenter - Peco 55
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
De testsleep
Ik heb nu een paar testen geschreven van locomotieven waarbij ik gebruik maak van een door mij afgekeurd sleepje wagons. Er mankeert niet zo veel aan de wagons, de meesten zijn gewoon oud, maar ze horen allemaal wel in periode III of later. En dat past niet op een periode II modelbaan. Omdat ik transparant wil zijn in mijn testen presenteer ik hierbij het test sleepje van 42 wagons.
Twee G10 gesloten goederenwagons Gklm-10-104315 met nummer 51 3514 00 van Minitrix
De achterste wagon heeft nummer 2470G van Fleischmann en is een Grs 204, de voorste wagon is nummer 3239 van Minitrix en is een GRS 212 Gmmhs 56, daarachter staat nummer 2470 van Fleischmann en is een Grs 204.
De voorste wagon is nummer 02329B van Roco N en is een Gs Postwagon van de NS. Daarachter staan twee gesloten goederenwagons van Roco N met nummer 2306.
Twee wagons met nummer 2306 van Roco N en zijn gesloten goederenwagons van de NS voor vervoer van groente,
Drie open bakwagens van Minitrix met nummer 51 3251 00
Twee open bakwagens van Minitrix met nummer 51 3513 00 beladen met blauwe/rode vaten
Vier oude wagons van Lima N met nummer 320404. De wagons hebben standaard een uitneembare kolen inzet als belading, een daarvan gewijzigd in steenstort en een gewijzigd met een lading schroot.
Vier wagons met nummer 2315 van Roco N, beladen met kolen
De voorste wagon met nummer 2310 van Roco N heeft geen belading, daarachter staat wagon met nummer 2317 van Roco N en deze wagon is beladen met kolen. Op de tweede rij/rails staan twee wagons met nummer 2317B van Roco N. Dit zijn NS wagons en zijn beladen met kolen.
Twee klapdeksel wagons met nummer 2324 van Roco N.
De voorste wagon is een klapdeksel wagon van Fleischmann en heeft nummer 8210. Op twee rij/rails staat een klapdeksel wagon van Minitrix en heeft nummer 51 3531 00.
Vooraan twee stortgoed wagons beladen met kolen van Roco N met nummer 2319, daarachter twee lege stortgoed wagons van Roco N met nummer 2301.
Een Engelse open bak wagon van Minitrix met nummer 51 3576 00
De achterste wagon is van Minitrix met nummer 51 3061 00 en is een manschappen wagon, de voorste wagon is een platte bakwagen van Minitrix met nummer 51 3588 00, de wagon daar achter is ook van Minitrix met nummer 51 3589 00.
Dit is een goederentrein begeleidingswagon van Minitrix met nummer 51 3500 00. (uitgevallen met defecte koppeling)
Deze rongen wagon heeft een enigszins ruw leven achter de rug en mist daardoor de nodige rongen, het is een Roco N wagon met nummer 2303. (uit de sleep gehaald vanwege de lange koppeling en daardoor gevoeligheid op wissels)
Dit Arnold wagonnetje met nummer 0420 heeft rangeersteppen op alle hoeken.
Ik kan nog meer wagons aanhaken, maar een van die wagons wordt te snel omgetrokken en is een platte wagon met drie verschillende "containers" (Minitrix 51 3565 00). Dan heb ik nog een zwaar lopende conducteurs wagon (Minitrix 51 3254 00), die zou mee kunnen doen, maar dan wel helemaal voorin de trein omdat anders bij meer dan 40 wagons ergens een wagon wordt omgetrokken. Ik heb ook nog twee platte wagons voor het ondersteunen van de giek van een kraan. Om tot 50 wagons te komen kan ik nog wat passagiersrijtuigen aanhaken. Dit zijn de nummers 8060, 8061 en 8062 van Fleischmann en een Roco N 2252 3-assige Umbauwagen BD3yg, alleen de laatste wil door de constructie van de middelste as, die ook de twee buitenste assen stuurt, wel eens problemen geven op wissels. Als ik dit sleepje van 49 2-assers en één 3-asser op de testbaan heb staan krijg ik geen betrouwbare treinenloop. In de bogen kunnen dan wagons worden omgetrokken en dat zijn dan niet altijd de platte wagons met weinig gewicht. In de bogen kunnen wagons soms ook met een as uit de rails worden getrokken, het vervolg laat zich raden. En als alles wel in de rails blijft staan krijg ik nog te maken met totaal willekeurige ontkoppelingen. Daar is dus niet een bepaalde wagon voor aan te wijzen. Je kunt je dan wel afvragen of dit het maximum is van wat de standaard Arnold koppeling kan hebben in treinen met 2-assige wagons. Of is dit gewoon bij elkaar een beroerd setje en dat opgezet met meer recent materiaal dit niet voorkomt? Het blijkt uit meerdere testen dat enkele wagons een "lange" koppeling hebben, dat is de "Arnold" koppeling aan een langere arm. Dit geeft bij het nemen van een boog en een lange sleep wagons een andere krachtoverbrenging dan de standaard korte "Arnold" koppeling. Omdat de hoek van het trekken anders is worden deze wagons als eerste uit de rails getrokken.
Twee G10 gesloten goederenwagons Gklm-10-104315 met nummer 51 3514 00 van Minitrix
De achterste wagon heeft nummer 2470G van Fleischmann en is een Grs 204, de voorste wagon is nummer 3239 van Minitrix en is een GRS 212 Gmmhs 56, daarachter staat nummer 2470 van Fleischmann en is een Grs 204.
De voorste wagon is nummer 02329B van Roco N en is een Gs Postwagon van de NS. Daarachter staan twee gesloten goederenwagons van Roco N met nummer 2306.
Twee wagons met nummer 2306 van Roco N en zijn gesloten goederenwagons van de NS voor vervoer van groente,
Drie open bakwagens van Minitrix met nummer 51 3251 00
Twee open bakwagens van Minitrix met nummer 51 3513 00 beladen met blauwe/rode vaten
Vier oude wagons van Lima N met nummer 320404. De wagons hebben standaard een uitneembare kolen inzet als belading, een daarvan gewijzigd in steenstort en een gewijzigd met een lading schroot.
Vier wagons met nummer 2315 van Roco N, beladen met kolen
De voorste wagon met nummer 2310 van Roco N heeft geen belading, daarachter staat wagon met nummer 2317 van Roco N en deze wagon is beladen met kolen. Op de tweede rij/rails staan twee wagons met nummer 2317B van Roco N. Dit zijn NS wagons en zijn beladen met kolen.
Twee klapdeksel wagons met nummer 2324 van Roco N.
De voorste wagon is een klapdeksel wagon van Fleischmann en heeft nummer 8210. Op twee rij/rails staat een klapdeksel wagon van Minitrix en heeft nummer 51 3531 00.
Vooraan twee stortgoed wagons beladen met kolen van Roco N met nummer 2319, daarachter twee lege stortgoed wagons van Roco N met nummer 2301.
Een Engelse open bak wagon van Minitrix met nummer 51 3576 00
De achterste wagon is van Minitrix met nummer 51 3061 00 en is een manschappen wagon, de voorste wagon is een platte bakwagen van Minitrix met nummer 51 3588 00, de wagon daar achter is ook van Minitrix met nummer 51 3589 00.
Dit is een goederentrein begeleidingswagon van Minitrix met nummer 51 3500 00. (uitgevallen met defecte koppeling)
Deze rongen wagon heeft een enigszins ruw leven achter de rug en mist daardoor de nodige rongen, het is een Roco N wagon met nummer 2303. (uit de sleep gehaald vanwege de lange koppeling en daardoor gevoeligheid op wissels)
Dit Arnold wagonnetje met nummer 0420 heeft rangeersteppen op alle hoeken.
Ik kan nog meer wagons aanhaken, maar een van die wagons wordt te snel omgetrokken en is een platte wagon met drie verschillende "containers" (Minitrix 51 3565 00). Dan heb ik nog een zwaar lopende conducteurs wagon (Minitrix 51 3254 00), die zou mee kunnen doen, maar dan wel helemaal voorin de trein omdat anders bij meer dan 40 wagons ergens een wagon wordt omgetrokken. Ik heb ook nog twee platte wagons voor het ondersteunen van de giek van een kraan. Om tot 50 wagons te komen kan ik nog wat passagiersrijtuigen aanhaken. Dit zijn de nummers 8060, 8061 en 8062 van Fleischmann en een Roco N 2252 3-assige Umbauwagen BD3yg, alleen de laatste wil door de constructie van de middelste as, die ook de twee buitenste assen stuurt, wel eens problemen geven op wissels. Als ik dit sleepje van 49 2-assers en één 3-asser op de testbaan heb staan krijg ik geen betrouwbare treinenloop. In de bogen kunnen dan wagons worden omgetrokken en dat zijn dan niet altijd de platte wagons met weinig gewicht. In de bogen kunnen wagons soms ook met een as uit de rails worden getrokken, het vervolg laat zich raden. En als alles wel in de rails blijft staan krijg ik nog te maken met totaal willekeurige ontkoppelingen. Daar is dus niet een bepaalde wagon voor aan te wijzen. Je kunt je dan wel afvragen of dit het maximum is van wat de standaard Arnold koppeling kan hebben in treinen met 2-assige wagons. Of is dit gewoon bij elkaar een beroerd setje en dat opgezet met meer recent materiaal dit niet voorkomt? Het blijkt uit meerdere testen dat enkele wagons een "lange" koppeling hebben, dat is de "Arnold" koppeling aan een langere arm. Dit geeft bij het nemen van een boog en een lange sleep wagons een andere krachtoverbrenging dan de standaard korte "Arnold" koppeling. Omdat de hoek van het trekken anders is worden deze wagons als eerste uit de rails getrokken.
Laatst gewijzigd door Zaunkönigs Bahn op 28 mei 2024 15:00, 1 keer totaal gewijzigd.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
De passagiers testsleep
Voor het testen van locomotieven die passagierstreinen trokken volstaat mijn sleepje met goederenwagons natuurlijk niet. Nu heb ik nog z'n 26 4-assige wagons uit tijdperk III, voornamelijk van Roco. Die kan ik natuurlijk opzoeken, maar ik vond de suggestie van Sander (@Sibbesuisje) om te testen met Rheingold wagons geen slecht idee. Deze wagons zijn voorzien van verlichting en trekken daardoor wat zwaarder dan zonder verlichting. Toevallig heb ik van Arnold de sets 142 en 143. Dus deze twee sets zijn gebruikt om te testen. Per set geeft dat een treingewicht van 260ton, tweemaal wordt dan 520ton.
Set 142 ton
20 506 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ü-28 55,9
20 503 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ük-28 56,0
24 501 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ük-28 55,0
24 502 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ü-28 51,9
90 202 Köln Bagagewagon SPw4ü-28 41,2
TOTAAL 260,0
Set 143 ton
20 504 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ü-28 55,9
20 501 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ük-28 56,0
24 508 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ü-28 51,9
24 505 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ük-28 55,0
90 203 Köln Bagagewagon SPw4ü-28 41,2
TOTAAL 260,0
Daarnaast heb ik een Roco set N 02062 S / 24002 met Hechtrijtuigen gebruikt, laatste kolom geeft het gewicht aan;
11 005 Hannover Sneltreinrijtuig 1e klas A4ü-23 42,4
11 214 Hannover Sneltreinrijtuig 1e/2e klas AB4ü-23 42,2
11 289 Hannover Sneltreinrijtuig 1e/2e klas AB4ü-23 42,2
16 043 Hannover Sneltreinrijtuig 3e klas C4ü-23 44,5
16 044 Hannover Sneltreinrijtuig 3e klas C4ü-23 44,5
3936 Köln Postwagon Post4ü-a/20 43,1
105 103 Hannover Bagagewagon Pw4ü-23 33,1
36 002 Mitropa Slaaprijtuig WLC4ü 48,0
TOTAAL 340,0
Met deze twee wagontypen wordt er getest op zo hard mogelijk en zo langzaam mogelijk. Samen met de gegevens van de locomotief alleen geeft dat een indruk van de last voor de locomotief in model.
Set 142 ton
20 506 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ü-28 55,9
20 503 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ük-28 56,0
24 501 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ük-28 55,0
24 502 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ü-28 51,9
90 202 Köln Bagagewagon SPw4ü-28 41,2
TOTAAL 260,0
Set 143 ton
20 504 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ü-28 55,9
20 501 Köln Sneltreinrijtuig 1e klas SA4ük-28 56,0
24 508 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ü-28 51,9
24 505 Köln Sneltreinrijtuig 2e klas SB4ük-28 55,0
90 203 Köln Bagagewagon SPw4ü-28 41,2
TOTAAL 260,0
Daarnaast heb ik een Roco set N 02062 S / 24002 met Hechtrijtuigen gebruikt, laatste kolom geeft het gewicht aan;
11 005 Hannover Sneltreinrijtuig 1e klas A4ü-23 42,4
11 214 Hannover Sneltreinrijtuig 1e/2e klas AB4ü-23 42,2
11 289 Hannover Sneltreinrijtuig 1e/2e klas AB4ü-23 42,2
16 043 Hannover Sneltreinrijtuig 3e klas C4ü-23 44,5
16 044 Hannover Sneltreinrijtuig 3e klas C4ü-23 44,5
3936 Köln Postwagon Post4ü-a/20 43,1
105 103 Hannover Bagagewagon Pw4ü-23 33,1
36 002 Mitropa Slaaprijtuig WLC4ü 48,0
TOTAAL 340,0
Met deze twee wagontypen wordt er getest op zo hard mogelijk en zo langzaam mogelijk. Samen met de gegevens van de locomotief alleen geeft dat een indruk van de last voor de locomotief in model.
Laatst gewijzigd door Zaunkönigs Bahn op 15 feb 2024 22:27, 1 keer totaal gewijzigd.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Re: Materieelbespreking
Dit is wetenschappelijk testen, ik bewonder je toewijding voor de tests
Groetjes
Leon
Win11, iTrain, Dinamo
Mijn baanplan: https://www.n-spoorforum.nl/viewtopic.p ... 49#p277049
ik bouw nu: viewtopic.php?t=18087
[youtube]https://www.youtube.com/@leondejong9485[/youtube]
Leon
Win11, iTrain, Dinamo
Mijn baanplan: https://www.n-spoorforum.nl/viewtopic.p ... 49#p277049
ik bouw nu: viewtopic.php?t=18087
[youtube]https://www.youtube.com/@leondejong9485[/youtube]
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
Beoordeling locomotieven
Ik gebruik een rekenmodel bij het beoordelen van de locomotieven. Dit model is alleen geschikt voor locomotieven. Railbussen en treinstellen krijgen een eigen model omdat enkele meetpunten er niet zijn zoals bijvoorbeeld trekkracht. Het model voor rijtuigen en wagons is nog in ontwikkeling en hangt sterk af van hoe goed er gegevens kunnen worden gevonden. De nieuwe distributie methode van enkele Duitse uitgevers helpt daar niet bij, maw informatiemateriaal en boeken zijn niet meer op de beurs verkrijgbaar.
Bij het beoordelingsmodel voor locomotieven kom je te staan voor allerlei "uitdagingen". Uitgaande van dat een locomotief zoals deze is geleverd 100% moet kunnen scoren heb je te maken met wel of niet gedigitaliseerd, mogelijkheid van zowel analoog als digitaal en een stoomlocomotief of diesellocomotief heeft nu eenmaal geen pantograaf. Het model moet daar allemaal rekening mee kunnen houden.
Ik ga het per onderdeel uit de doeken doen en aan het einde een link naar het volledige overzicht en een link om het model als rekenvel (spreadsheet) te downloaden in LibreOffice formaat en in het Excel formaat met de opmerking dat het een export is vanuit LibreOffice. De spullen van Microsoft zijn mij te duur voor wat ik er mee doe en er is een verschil tussen wat beschikbaar is in de cloud en wat native op je eigen computer geïnstalleerd kan worden. Dat is merkbaar bij bijvoorbeeld de functies.
Het vak "Beoordeeld:"
We beginnen bij het vak "Beoordeeld:", dit vak bestaat uit drie regels. De eerste regel bevat de naam van de fabrikant, het bestelnummer en welke locomotief het is. Voorbeeld: Fleischmann 7160 Br 038 772-0. Op de tweede regel de aanduiding, dit kan bijvoorbeeld zijn 038 772-0, P8 of nog verder nadere aanduidingen, deze zaken staan OP de locomotief, dus geen kennis uit literatuur. Op de derde regel informatie over eventuele digitalisering, denk hierbij aan fabrikant en type decoder, wel of geen geluid.
Het vak "Model"
In het vak "Model" wordt er geregeld hoe het rekenvel moet omgaan met de waarderingen. Dit betreft de rekenmethodes in kolom "in %". De eerste twee regels gaan over Analoog en Digitaal. De in te vullen waarde is of "0" of "1", waarbij "0" niet van toepassing is en "1" van toepassing. Allebei "0" als waarde kan niet, allebei "1" als waarde kan weer wel, de decoder staat dan analoog gebruik toe.
De volgende twee regels gaan over "Stoom of Diesel locomotief" en "Elektrische locomotief". Ook hier weer is de in te vullen waarde een "0" voor niet van toepassing en "1" van toepassing. Beiden kunnen niet "0" of "1" zijn.
Het rekenvel is nu gereed voor de waarderingen. Er is slechts spaarzaam gebruik gemaakt van formules zodat de kans dat het model ook in een ander rekenvel programma goed werkt toeneemt. Verder zijn de toegepaste formules niet heel ingewikkeld en ook te doorgronden door degene waarbij rekenvel programma's geen tweede natuur is om het maar zo te benoemen.
Het vak "Details"
Dit vak bestaat uit drie kenmerken; kleine details, middelgrote details en grote details. Kleine details zijn bijvoorbeeld leidingen, stoomfluit, bel, scharnieren deur enz. Middelgrote details zijn bijvoorbeeld waterpompen, deuren, buffers, voorverwarmers, dommen enz. Grote details zijn bijvoorbeeld ketels, cabines, wielen, aandrijfstangen, dus de meer gezichtsbepalende details. De waardering kan een waarde zijn tussen "0" en "1". Zie het als een percentage van 0 tot 100%. Hoe nu te waarderen? Als bijvoorbeeld de stoomfluit op een verkeerde plaats staat dan is er nog steeds een stoomfluit. Als dit niet gezichtsbepalend is kun je hiervoor bijvoorbeeld 0,05 aftrekken en dat 0,05 is dus aan degene die de beoordeling doet. Daar kun je wat van vinden, maar je "moet" wat. De waarde bij kleine details wordt dan 0,95. Met de huidige spuitgiet technieken zal het dus niet vaak voorkomen dat bij "Details" iets wijzigt, maar soms kom je zaken tegen die niet kloppen. Zoals dat bij Fleischmann soms de leidingen te netjes liggen, er is dan dus van tekening af gefabriceerd, of je daar dan iets mee moet doen is weer wat anders. Ik heb er een keer niets mee gedaan dan alleen een opmerking omdat het niet echt gezichtsbepalend was.
In de kolom "in %" staat de formule SOM(C16:C18)/SOM(B16:B18). De drie regels met waardering in de kolom "waardering" worden opgeteld en gedeeld door het totaal voor "Details" in de kolom "maxima". De formule wordt weergegeven in %. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D15/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Bouwkwaliteit"
Dit vak bestaat uit de onderdelen; Gewicht in gram, lengte over buffers, wielen doorsnede goed, koppeling goed, pantografen goed (bij elektrisch), service vriendelijkheid en bouwkwaliteit. Aan de ene kant kijken we naar het model en aan de andere kant hoe het zit met de service vriendelijkheid en de bouwkwaliteit van het model. Het vak "gewicht in gram" is alleen maar een vak/plaats om dat gemeten gewicht ergens kwijt te kunnen, het telt niet mee in de beoordeling. Voor het beoordelen van de "lengte over buffers" en "wielen doorsnede goed" heb je een digitale schuifmaat nodig en de gegevens van de 1:1 locomotief. Daarvoor zijn verschillende bronnen beschikbaar zoals boeken, het "Merkbuch" en diverse als magazine uitgebrachte specials van verschillende uitgeverijen. De met de schuifmaat gemeten maat vermenigvuldigen met 160 voor de 1:1 maat. Hier trek je de echte 1:1 maat van af en deel je door 1/100 van de echte 1:1 maat. De uitkomst kan positief en negatief zijn. Meer als 5% afwijking geeft een waardering van "0". Beneden de 1% is binnen de toleranties, iets er tussen kan een aftrek zijn van 0,2, 0,4 enz.
De regel "koppeling goed" kan alleen goed beoordeelt worden door de locomotief op de baan op een recht stuk aan te koppelen aan een wagon. Als dat mislukt een andere wagon en als dat blijft aanhouden dan even kijken wat er aan de hand is en anders wordt het een waardering van "0". Bij een stoomlocomotief of een diesel locomotief heb je natuurlijk geen pantografen, dus een 0 invullen. Dit vak wordt in de telling niet meegenomen als bij het vak "Model" de juiste keuzes zijn gemaakt.
Bij een elektrische locomotief kijken of de pantografen goed inklappen, goed uitklappen, of de pantograaf goed in het slot blijft zitten en of de pantograaf hoog genoeg komt om de rijdraad te raken. Er kan ook nog gekeken worden naar de robuustheid of bouw. Dat zijn vijf "dingen", als er een niet goed gaat dan kun je daar een aftrek voor maken van 0,2 of 0,4 als er twee zaken niet goed gaan en zo verder. Het wel of niet van stroom voorzien via de bovenleiding neem ik niet mee, bij de meeste banen wordt het voor zover ik weet niet gebruikt en is er alleen bovenleiding aanwezig op het zichtbare spoor.
De regel "service vriendelijkheid" heeft als maximale waardering een 3. Dat komt omdat het eigenlijk uit drie delen bestaat. Is het model eenvoudig te openen en weer goed te sluiten, zijn er duidelijke en bij het model behorende instructies en kunnen onderdelen goed worden vervangen. Zijn de instructies voorzien van duidelijke afbeeldingen en aanwijzingen? Aftrekpunten zijn ook hier ter beoordeling van degene die de locomotief waardeert. Als zeker bij een stoomlocomotief aangewezen wordt dat de rubberen wielbandjes na te bestellen zijn en er wordt met geen woord gerept over hoe je dat dan moet doen, dan is dat voor mij een reden om 1 punt af te trekken. Immers het drijfwerk moet waarschijnlijk van de wielen worden gehaald en dat is best wel een ingreep.
De regel "bouwkwaliteit" is een beoordeling van hoe de locomotief in elkaar zit. Gaan onderdelen makkelijk los, of breken onderdelen makkelijk af. En is dat dan goed te repareren? Zie de punten bij details, ieder -1pnt. Het niet goed kunnen repareren -1pnt. Goede bouwkwaliteit is bij elkaar 4pnt, er breekt makkelijk wat af, dan 3pnt. en zo verder.
In de kolom "in %" staat een iets ingewikkelder formule =ALS(C13=1;SOM(C22:C27)/SOM(B22:B27);SOM(C22:C27)/(SOM(B22:B27)-1)). Er zit een als, dan en anders formule in. Eerst kijken we naar de waarde in cel C13. In deze cel geven we aan of het een elektrische locomotief betreft. Heeft cel C13 inderdaad de waarde 1, dan wordt het formuledeel SOM(C22:C27)/SOM(B22:B27) van kracht. We tellen de waarderingen op en delen dat door het totaal van de gegeven maxima. Is het geen elektrische locomotief maar een locomotief zonder pantografen dan wordt het formuledeel SOM(C22:C27)/(SOM(B22:B27)-1) actief omdat de vergelijking C13=1 niet gemaakt kan worden. Die doet precies hetzelfde als het formuledeel bij de elektrische locomotief met een klein verschil. Aan het einde corrigeer ik de uitkomst met -1 omdat er geen pantografen aanwezig zijn. De formule wordt weer weergegeven in %. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D20/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Bedrukking"
Dit vak bestaat uit de drie elementen scherp, wazig en onleesbaar. De waardering is maximaal 5,3 en 1. Er wordt slechts één element of regel gebruikt. Je kunt immers niet zeggen dat bijvoorbeeld het scherp en onleesbaar is. Meestal zijn de wat grotere opschriften scherp en voor de wat kleinere opschriften heb je een vergrootglas nodig. Dan blijkt dat het leesbaar is, maar er zijn wat tekens niet goed gedrukt of zijn vol gelopen. Dan kun je bij de waardering 5 daar een aftrek voorgeven. Hoeveel aftrek? Wat ik meestal doe is eerst kijken of het probleem aan beide zijden voorkomt, zo ja dan het aantal blokken met tekst op één zijde tellen. Zeg dat het er drie zijn, dan kun je voor iets dergelijks een punt aftrekken, dus dan wordt scherp met een 4 beoordeelt of een 3,5.
Wazig en onleesbaar komen in de huidige producties bijna niet meer voor. Dit is er om ook de wat oudere modellen te kunnen duiden. Ik probeer dat zo objectief mogelijk te doen en soms kom ik terug op zo'n waardering.
De gebruikte formule is vrij simpel; =SOM(C30:C32)/5. De waarderingen worden opgeteld en gedeeld door 5 omdat dat de hoogste waardering is. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D29/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Loopeigenschappen"
Dit vak bestaat uit acht onderdelen; waggelen (aftrek punt), wippen (aftrek punt), loopwiel problemen (aftrek punt), voorzien van (rubberen) bandjes, soepel, schokkerig, stopt vaak (zetje nodig) en gevoelig voor vuil op de rails (aftrek punt).
In de kolom maxima staan bij enkele regels een negatieve waarde -1 omdat als dat van kracht is dit een aftrekpunt is. Ik wilde dat apart zichtbaar hebben in plaats van verpakt in één cijfer. De reden daarvoor is dat waggelen, wippen en gevoelig voor vuil op de rails een aanwijzing kunnen zijn voor een probleem wat te verhelpen is. Zo geeft waggelen van de aandrijfunit vaak aan dat er iets niet goed zit met de bandjes. Met wippen kan dit ook zo zijn. Gevoelig voor vuil kan duiden op een extra schoonmaakbeurt en dan rijd het model misschien wel super. Waggelen kan helaas ook voorkomen door slecht opgezette wielen, ja dan is het jammer, waardering -1. Wippen komt vaak niet zichtbaar voor zoals bij de BR92, dat is alleen te achterhalen door het model op de rails te zetten en kijken of er "muziek" zit in beide kanten. In de meeste gevallen heeft dit wel effect op de stroom afname.
Bij loopwiel problemen krijg je te maken dat bij elke wissel het loopwiel uit de rails schiet of in een boog uit de rails klimt. Ook nu weer eerst kijken of er een oorzaak is en zo ja is het verhelpbaar. Niet, dan een aftrekpunt.
Als de aandrijfwielen zijn voorzien van bandjes scoort dat een 1. Het is hier dus of niks, dan een 0 of rubber dan een 1. In het vak "in%" zet ik vaak neer op welke as en hoeveel bandjes.
De regels soepel, schokkerig, stopt vaak (zetje nodig) is weer een constructie waarbij je maar één regel kan gebruiken. Een model kan niet soepel en schokkerig tegelijkertijd rijden. Nu is het zo dat een model soepel rijd, maar soms bij één bepaalde wissel stopt. Dan is dat vaak een probleem van dat wissel en niet het probleem van de locomotief. Wat je dan nog kan doen is het opmeten of nakijken of de stroomvoerende delen toevallig een kortere lengte hebben dan het plastic kruisstuk lang is. Bij de Br38 had ik zo'n geval. Van de vier locomotieven was er één die bij één meegebogen wissel een probleem had. Bij de andere meegebogen wissel niet. Dan is dat een probleem van die wissel en niet van de locomotief en zo moet je dat soort problemen gaan bekijken. Stel dat de locomotief op beide meegebogen wissels een probleem had, dan had er een aftrek plaats gevonden van waarschijnlijk 1 punt. Dus daar moet je van geval tot geval naar kijken en bezien of wat je oordeelt terecht is.
Gevoelig voor vuil kan een technische oorzaak hebben. Bijvoorbeeld de stroomafnemers zijn vol gelopen met stof, dan eerst schoonmaken. Maar het kan ook zo zijn dat de fabrikant gemeend had om de wielen te bruneren, de wielen zijn dan zwart(ig) op het loopvlak. Dit heeft wel tot gevolg dat de stroom opname slechter is en vuil verergert dat. Als dat vaak voorkomt is dat een aftrekpunt waard.
Ook hier is de gebruikte formule eenvoudig; =SOM(C35:C42)/4. De waarderingen worden opgeteld en gedeeld door 4. Als alles goed is, is de maximale waardering een 4, dus daarom delen door 4. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D34/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Bochtengedrag"
Dit vak bestaat uit vier regels: Alle bochten geen probleem, Geen <R1 (aftrek punt), Geen R1 (aftrek punt) en Geen R2 (aftrek punt). Als op de testbaan blijkt dat een locomotief niet of moeilijk door een boog komt dan krijgen een of meerdere "Geen" regels een waardering van -1. Dat moet gezien worden als een correctie op "Alle bochten geen probleem". Ik heb dat zo op deze manier in beeld willen brengen omdat dit nogal een factor is om mee rekening te houden op de eigen modelbaan. De regel met "Alle bochten geen probleem" heeft als waardering maximaal een 5. Wat hier nog van af kan gaan is dat bijvoorbeeld de locomotief moeite heeft met een afslaand wissel of een combinatie van wissels. Het niet komen door twee meegebogen wissels met het scherp tegen elkaar en op afslaand geeft een aftrek van 0,5 punt. De combinatie kan gemaakt worden, maar zal in het echt waarschijnlijk niet voorkomen. Vandaar maar een 0,5 aftrek.
Ook hier is de gebruikte formule eenvoudig; =SOM(C45:C48)/5. De waarderingen worden opgeteld en gedeeld door 5. Als alles goed is, is de maximale waardering een 5, dus daarom delen door 5. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D44/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Gedrag op wissels/kruisingen"
Dit vak bestaat uit vijf regels. De eerste regel "Blijft staan op puntstuk/wissel" geeft aan of de locomotief van uit een rijdende positie vanzelf op de wissel stopt. Dit is dan meestal op het puntstuk. Er zijn nu twee situaties. De eerste is dat de stroom voerende delen op een van de polen geen verbinding meer heeft met de rails. Denk hierbij aan de bekende twee-assers met een korte as opstelling zoals bijv. de Kö. De tweede situatie is dat een locomotief een probleem heeft dat niet zichtbaar is op doorgaande rails. Denk hierbij aan een stroom voerend loopwiel dat niet goed functioneert. Uiteraard moet dit dan eerst verholpen worden.
De tweede regel "Volgt stand wisseltong niet" heeft tot gevolg dat ondanks dat de wisseltong op afbuigend staat de locomotief rechtdoor gaat of andersom. Vooral het model "Engelse wissel" of meegebogen wissels kunnen hier last van hebben. Vaak gaat dit in combinatie met een eigenzinnig voorloop wiel.
De derde regel "Ontspoort op puntstuk" heeft te maken met soms spoorbreedte en soms met dat het puntstuk een fractie hoger ligt dan de rail. Er zijn locomotieven die daar overheen denderen en er zijn locomotieven die daarop dus ontsporen. Oplossing is vaak een mechanische ingreep in het wissel. Wel komt een zekere gevoeligheid van de locomotief daarmee aan het licht.
De vierde regel is "Ontsporen door boog-tegenboog". Deze combinaties komen veel voor bij wissels in bijvoorbeeld emplacementen. Twee wissels liggen dan met het afbuigende deel tegen elkaar aan. Met uitsluitend wissels gaat het vaak nog wel goed, maar in combinatie met een Engels wissel vaak niet. De combinatie laat in de meeste gevallen de locomotief ontsporen omdat een loopwiel buiten de rails staat.
De vijfde regel is "Problemen op meegebogen wissel". De constructie van de meegebogen wissels geeft het probleem dat twee verschillende bogen met elkaar worden verbonden. Rijdend vanuit de boog naar het puntstuk (van bot naar scherp) geeft vaak dan geen probleem. Rijdend over de wisseltong naar het puntstuk (van scherp naar bot) geeft dan vaak wel een probleem omdat de locomotief een vreemde beweging maakt. Vooral locomotieven met een voorloop wiel kunnen hier gevoelig voor zijn. Het wiel "springt" dan uit de rail en de locomotief ontspoort. Bij de combinatie R1/R2 speelt dan nog mee dat sommige locomotieven niet op R1 willen rijden omdat deze boog te scherp is.
Alle regels kunnen alleen de waardering -1 krijgen als de betreffende regel waar is. Dus geen waardering is hier goed en anders is het foute boel. De formule is dus erg eenvoudig met =SOM(C51:C55)/5. Het wordt door 5 gedeeld omdat er vijf waarderingsregels zijn. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D50/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Snelheid"
Dit vak bestaat uit drie regels; "Bladzijde tabel Merkbuch", "Analoog" en "Digitaal". De regel "Bladzijde tabel Merkbuch" is er alleen voor het vastleggen van het uitgave jaar van het Merkbuch en de bladzijde met de snelheidsvermelding. De regel telt niet mee in de puntentelling.
De te testen locomotief is of analoog of digitaal of beiden als de digitale controller dat toelaat. De maximum snelheid staat in bijv. een Merkbuch.
Er wordt gekeken of de locomotief de maximum snelheid kan halen al dan niet met een gegeven last. De waardering is 1 als de locomotief de maximum snelheid niet haalt, 2 als de locomotief de maximum snelheid wel haalt en 3 als de locomotief veel harder kan.
De hier gebruikte formule zit wat ingewikkelder in elkaar:=ALS(SOM(C$10:C$11)=2;SOM(C59:C60)/3/2;SOM(C59:C60)/3). Herkenbaar is de als, dan en anders formule. Dit keer wordt in kolom C met kolomkop "waardering" de cellen C10 en C11 opgeteld. Als de decoder toestaat dat er ook analoog bedrijf gereden kan worden zal de optelling 2 zijn. In alle andere gevallen is de optelling 1. Als de optelling 2 is zal de ALS definitie kloppen. In dat geval worden de cellen C59 t/m C60 opgeteld en de uitkomst wordt gedeeld door 3 omdat 3 de hoogste toe te kennen waarde is. Omdat er zowel analoog als digitaal gereden kan worden moet deze uitslag nog gedeeld worden door 2. Immers de twee acteren als één onderdeel. Het anders gedeelte van de formule bevat het formuledeel SOM(C59:C60)/3. Nu blijft het totaal staan en wordt niet gedeeld door 2. Bij of analoog of digitaal moet natuurlijk alleen het betreffende deel ingevuld worden en moet het andere deel leeg blijven of 0 bevatten. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D57/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
De vakken "trekkracht analoog" en "trekkracht digitaal"
De twee zijn één onderdeel. Wat er wordt gebruikt hangt af van wat er bij het vak "Model" is gekozen. Als het of analoog of digitaal is wordt een van de twee gekozen. Maar het kan ook zo zijn dat analoog en digitaal allebei aanstaan omdat de decoder toestaat dat je ook analoog kunt rijden. De opbouw van beiden is dus identiek.
Het vak "trekkracht analoog" of "trekkracht digitaal" bestaat elk uit de volgende regels; "Bladzijde tabel Merkbuch", "meer dan origineel (extra punt)", "gelijk aan origineel" en "minder dan origineel (aftrek punt)". De regel "Bladzijde tabel Merkbuch" is er alleen voor het vastleggen van het uitgave jaar van het Merkbuch en de bladzijde met de prestatietabel(len). De regel telt niet mee in de puntentelling.
Om de trekkracht te kunnen bepalen moet je een omzetting doen van het 1:1 bedrijf naar model. Om die omzetting te kunnen doen heb je vrij veel documentatie nodig. Zo was in de DRG periode het gebruikelijk dat goederenwagons per as een maximaal gewicht van 15 ton hadden als standaard rekeneenheid. Vierassige rijtuigen 10 ton of 12 ton per as. Dus als ik achter een goederentrein locomotief een sleep van 10 2-assige goederenwagons zet is dat gelijk aan 300 ton (10 x 2 x 15). In het "Merkbuch für die Fahrzeuge der Reichsbahn uitgave 1924" of "Merkbuch für die Fahrzeuge der Reichsbahn uitgave 1953" staan tabellen met wat een bepaalde locomotief kon trekken en onder welke condities. Er kan dan gekeken worden of het model ongeveer gelijke prestaties neer zet of dat het model meer of minder presteert. Als het model meer presteert krijgt het een bonuspunt en bij minder een aftrekpunt. Bij gelijke prestaties krijgt het de waardering 3. Ik ben met dit onderdeel nog aan het twijfelen omdat ik een Fleischmann model heb dat op een afbuigend wissel al problemen heeft met één drie-assig rijtuig. Mijn mening is dan dat dit model niet een 3-1=2 verdient, maar nog minder. In de meeste gevallen zullen locomotieven een 3 scoren. Tot mijn verbazing gaan heel veel modellen zelfs verder en scoren dan een bonuspunt.
In het "Merkbuch für die Fahrzeuge der Reichsbahn" staan alleen stoomlocomotieven. Voor diesel locomotieven heb ik iets dergelijks niet gezien en voor elektrische locomotieven heb ik een soort van uittreksel uit 1948. Er zijn verder de nodige boeken in de serie "Eisenbahn-Fahrzeug-Archiv". Internet kan soms behulpzaam zijn. En dit was dan alleen nog maar het Duitse deel. Als je dichter bij het nu zit dan gelden er natuurlijk andere maximale as gewichten. In plaats van 15 ton moet je dan wellicht gaan rekenen met 22,5 ton per as. Dat rekenen doe ik met een rekenmachine, het model is slechts ter beoordeling. De test sleep is opgebouwd uit 10, 20, 30, 35 en 40 wagons. Dat is voor DRG tijd omgerekend 300 ton, 600 ton, 900 ton, 1050 ton en 1200 ton.
De hier gebruikte formule zit wat ingewikkelder in elkaar:=ALS(SOM(C$10:C$11)=2;SOM(C64:C66)/3/2;SOM(C64:C66)/3). Herkenbaar is de als, dan en anders formule. Dit keer wordt in kolom C met kolomkop "waardering" de cellen C10 en C11 opgeteld. Als de decoder toestaat dat er ook analoog bedrijf gereden kan worden zal de optelling 2 zijn. In alle andere gevallen is de optelling 1. Als de optelling 2 is zal de ALS definitie kloppen. In dat geval worden de cellen C64 t/m C66 opgeteld en de uitkomst wordt gedeeld door 3 omdat 3 de hoogste toe te kennen waarde is. Omdat er zowel analoog als digitaal gereden kan worden moet deze uitslag nog gedeeld worden door 2. Immers de twee acteren als één onderdeel. Het anders gedeelte van de formule bevat het formuledeel SOM(C64:C66)/3. Nu blijft het totaal staan en wordt niet gedeeld door 2. Bij of analoog of digitaal moet natuurlijk alleen het betreffende deel ingevuld worden en moet het andere deel leeg blijven of 0 bevatten. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. Had dat niet automatisch gekund? Jawel, maar de formules worden dan ingewikkeld en niet iedereen is het even machtig. Bovendien loop je dan het risico dat andere rekenvel systemen er niet mee overweg kunnen of er wat anders van bakken. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D62/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen. Digitaal is identiek, alleen de regelnummers zijn hoger omdat dit onderdeel onder analoog staat.
Het vak "totaal indruk" of "rapportcijfer"
In dit onderdeel worden alle scores opgeteld. Voor de kolom met "in %" als kolomkop is dat de formule =(D15+D20+D29+D34+D44+D50+D57+D62+D68)/7. Alleen de percentages in de oranje balken worden opgeteld en het totaal wordt gedeeld door 7. De laatste twee betreffen trekkracht en dat wordt gezien als één onderdeel. De waardering van het vak "Gedrag op wissels/kruisingen" wordt niet als deler meegenomen omdat als er geen fouten zijn de waardering 0 is. Als die waardering niet 0 is komt deze extra hard aan en terecht. Voor het rapport cijfer tellen we de scores op uit de kolom met de kolomkop "als getal" en de formule is dan =(E15+E20+E29+E34+E44+E50+E57+E62+E68)/7. Het is zo ingesteld dat er twee cijfers achter de komma staan. In de twee kolommen staan ook veel velden met een groene kleur. Bij het betreffende onderwerp kunnen daar de gemeten waarde worden genoteerd.
Het vak "Info tbv digitalisering"
Elke keer had ik van alles op een kladje staan, zo ook de meetgegevens van waar je een decoder in zou kunnen frommelen. Nu heb ik dat in het beoordelingsmodel opgenomen. De informatie is er alleen ter info voor het verwerken in de tekst. Het doet dus niet mee met de puntentelling.
Ik heb nu alle gegevens centraal bij elkaar. Bij het opmaken van het verslag behoef ik maar naar een bron terug te grijpen.
Dat was het.
Het hele rekenvel heb ik hier als afbeelding (https://joopn.home.xs4all.nl/ff/beoorde ... tieven.jpg). Wil je zelf aan de slag met beoordelen en het schrijven van een recensie dan kan dat. Het model is gebouwd in LibreOffice Calc en is hier te downloaden (https://joopn.home.xs4all.nl/ff/beoorde ... tieven.ods). Mocht je liever het Excel model hebben dan kan dat, maar bedenk dat dit een export is uit LibreOffice Calc (https://joopn.home.xs4all.nl/ff/beoorde ... ieven.xlsx). Ik heb het Excel model dus niet kunnen testen in Excel.
Nu kan het zijn dat er meelezers zijn met de nodige bedenkingen en commentaren. Graag wel positief. En verder is het model niet in beton gegoten. Dus als een van jullie een erg steekhoudend argument heeft kan dat worden doorgevoerd. Maar dan wel via mij omdat het anders mogelijk een zooitje wordt. Wijzigingen worden dan bekend gemaakt en nieuwere versies worden dan klaargezet onder dezelfde naam. Linksboven staat het versienummer en dat is nu 4.0.
Bij het beoordelingsmodel voor locomotieven kom je te staan voor allerlei "uitdagingen". Uitgaande van dat een locomotief zoals deze is geleverd 100% moet kunnen scoren heb je te maken met wel of niet gedigitaliseerd, mogelijkheid van zowel analoog als digitaal en een stoomlocomotief of diesellocomotief heeft nu eenmaal geen pantograaf. Het model moet daar allemaal rekening mee kunnen houden.
Ik ga het per onderdeel uit de doeken doen en aan het einde een link naar het volledige overzicht en een link om het model als rekenvel (spreadsheet) te downloaden in LibreOffice formaat en in het Excel formaat met de opmerking dat het een export is vanuit LibreOffice. De spullen van Microsoft zijn mij te duur voor wat ik er mee doe en er is een verschil tussen wat beschikbaar is in de cloud en wat native op je eigen computer geïnstalleerd kan worden. Dat is merkbaar bij bijvoorbeeld de functies.
Het vak "Beoordeeld:"
We beginnen bij het vak "Beoordeeld:", dit vak bestaat uit drie regels. De eerste regel bevat de naam van de fabrikant, het bestelnummer en welke locomotief het is. Voorbeeld: Fleischmann 7160 Br 038 772-0. Op de tweede regel de aanduiding, dit kan bijvoorbeeld zijn 038 772-0, P8 of nog verder nadere aanduidingen, deze zaken staan OP de locomotief, dus geen kennis uit literatuur. Op de derde regel informatie over eventuele digitalisering, denk hierbij aan fabrikant en type decoder, wel of geen geluid.
Het vak "Model"
In het vak "Model" wordt er geregeld hoe het rekenvel moet omgaan met de waarderingen. Dit betreft de rekenmethodes in kolom "in %". De eerste twee regels gaan over Analoog en Digitaal. De in te vullen waarde is of "0" of "1", waarbij "0" niet van toepassing is en "1" van toepassing. Allebei "0" als waarde kan niet, allebei "1" als waarde kan weer wel, de decoder staat dan analoog gebruik toe.
De volgende twee regels gaan over "Stoom of Diesel locomotief" en "Elektrische locomotief". Ook hier weer is de in te vullen waarde een "0" voor niet van toepassing en "1" van toepassing. Beiden kunnen niet "0" of "1" zijn.
Het rekenvel is nu gereed voor de waarderingen. Er is slechts spaarzaam gebruik gemaakt van formules zodat de kans dat het model ook in een ander rekenvel programma goed werkt toeneemt. Verder zijn de toegepaste formules niet heel ingewikkeld en ook te doorgronden door degene waarbij rekenvel programma's geen tweede natuur is om het maar zo te benoemen.
Het vak "Details"
Dit vak bestaat uit drie kenmerken; kleine details, middelgrote details en grote details. Kleine details zijn bijvoorbeeld leidingen, stoomfluit, bel, scharnieren deur enz. Middelgrote details zijn bijvoorbeeld waterpompen, deuren, buffers, voorverwarmers, dommen enz. Grote details zijn bijvoorbeeld ketels, cabines, wielen, aandrijfstangen, dus de meer gezichtsbepalende details. De waardering kan een waarde zijn tussen "0" en "1". Zie het als een percentage van 0 tot 100%. Hoe nu te waarderen? Als bijvoorbeeld de stoomfluit op een verkeerde plaats staat dan is er nog steeds een stoomfluit. Als dit niet gezichtsbepalend is kun je hiervoor bijvoorbeeld 0,05 aftrekken en dat 0,05 is dus aan degene die de beoordeling doet. Daar kun je wat van vinden, maar je "moet" wat. De waarde bij kleine details wordt dan 0,95. Met de huidige spuitgiet technieken zal het dus niet vaak voorkomen dat bij "Details" iets wijzigt, maar soms kom je zaken tegen die niet kloppen. Zoals dat bij Fleischmann soms de leidingen te netjes liggen, er is dan dus van tekening af gefabriceerd, of je daar dan iets mee moet doen is weer wat anders. Ik heb er een keer niets mee gedaan dan alleen een opmerking omdat het niet echt gezichtsbepalend was.
In de kolom "in %" staat de formule SOM(C16:C18)/SOM(B16:B18). De drie regels met waardering in de kolom "waardering" worden opgeteld en gedeeld door het totaal voor "Details" in de kolom "maxima". De formule wordt weergegeven in %. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D15/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Bouwkwaliteit"
Dit vak bestaat uit de onderdelen; Gewicht in gram, lengte over buffers, wielen doorsnede goed, koppeling goed, pantografen goed (bij elektrisch), service vriendelijkheid en bouwkwaliteit. Aan de ene kant kijken we naar het model en aan de andere kant hoe het zit met de service vriendelijkheid en de bouwkwaliteit van het model. Het vak "gewicht in gram" is alleen maar een vak/plaats om dat gemeten gewicht ergens kwijt te kunnen, het telt niet mee in de beoordeling. Voor het beoordelen van de "lengte over buffers" en "wielen doorsnede goed" heb je een digitale schuifmaat nodig en de gegevens van de 1:1 locomotief. Daarvoor zijn verschillende bronnen beschikbaar zoals boeken, het "Merkbuch" en diverse als magazine uitgebrachte specials van verschillende uitgeverijen. De met de schuifmaat gemeten maat vermenigvuldigen met 160 voor de 1:1 maat. Hier trek je de echte 1:1 maat van af en deel je door 1/100 van de echte 1:1 maat. De uitkomst kan positief en negatief zijn. Meer als 5% afwijking geeft een waardering van "0". Beneden de 1% is binnen de toleranties, iets er tussen kan een aftrek zijn van 0,2, 0,4 enz.
De regel "koppeling goed" kan alleen goed beoordeelt worden door de locomotief op de baan op een recht stuk aan te koppelen aan een wagon. Als dat mislukt een andere wagon en als dat blijft aanhouden dan even kijken wat er aan de hand is en anders wordt het een waardering van "0". Bij een stoomlocomotief of een diesel locomotief heb je natuurlijk geen pantografen, dus een 0 invullen. Dit vak wordt in de telling niet meegenomen als bij het vak "Model" de juiste keuzes zijn gemaakt.
Bij een elektrische locomotief kijken of de pantografen goed inklappen, goed uitklappen, of de pantograaf goed in het slot blijft zitten en of de pantograaf hoog genoeg komt om de rijdraad te raken. Er kan ook nog gekeken worden naar de robuustheid of bouw. Dat zijn vijf "dingen", als er een niet goed gaat dan kun je daar een aftrek voor maken van 0,2 of 0,4 als er twee zaken niet goed gaan en zo verder. Het wel of niet van stroom voorzien via de bovenleiding neem ik niet mee, bij de meeste banen wordt het voor zover ik weet niet gebruikt en is er alleen bovenleiding aanwezig op het zichtbare spoor.
De regel "service vriendelijkheid" heeft als maximale waardering een 3. Dat komt omdat het eigenlijk uit drie delen bestaat. Is het model eenvoudig te openen en weer goed te sluiten, zijn er duidelijke en bij het model behorende instructies en kunnen onderdelen goed worden vervangen. Zijn de instructies voorzien van duidelijke afbeeldingen en aanwijzingen? Aftrekpunten zijn ook hier ter beoordeling van degene die de locomotief waardeert. Als zeker bij een stoomlocomotief aangewezen wordt dat de rubberen wielbandjes na te bestellen zijn en er wordt met geen woord gerept over hoe je dat dan moet doen, dan is dat voor mij een reden om 1 punt af te trekken. Immers het drijfwerk moet waarschijnlijk van de wielen worden gehaald en dat is best wel een ingreep.
De regel "bouwkwaliteit" is een beoordeling van hoe de locomotief in elkaar zit. Gaan onderdelen makkelijk los, of breken onderdelen makkelijk af. En is dat dan goed te repareren? Zie de punten bij details, ieder -1pnt. Het niet goed kunnen repareren -1pnt. Goede bouwkwaliteit is bij elkaar 4pnt, er breekt makkelijk wat af, dan 3pnt. en zo verder.
In de kolom "in %" staat een iets ingewikkelder formule =ALS(C13=1;SOM(C22:C27)/SOM(B22:B27);SOM(C22:C27)/(SOM(B22:B27)-1)). Er zit een als, dan en anders formule in. Eerst kijken we naar de waarde in cel C13. In deze cel geven we aan of het een elektrische locomotief betreft. Heeft cel C13 inderdaad de waarde 1, dan wordt het formuledeel SOM(C22:C27)/SOM(B22:B27) van kracht. We tellen de waarderingen op en delen dat door het totaal van de gegeven maxima. Is het geen elektrische locomotief maar een locomotief zonder pantografen dan wordt het formuledeel SOM(C22:C27)/(SOM(B22:B27)-1) actief omdat de vergelijking C13=1 niet gemaakt kan worden. Die doet precies hetzelfde als het formuledeel bij de elektrische locomotief met een klein verschil. Aan het einde corrigeer ik de uitkomst met -1 omdat er geen pantografen aanwezig zijn. De formule wordt weer weergegeven in %. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D20/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Bedrukking"
Dit vak bestaat uit de drie elementen scherp, wazig en onleesbaar. De waardering is maximaal 5,3 en 1. Er wordt slechts één element of regel gebruikt. Je kunt immers niet zeggen dat bijvoorbeeld het scherp en onleesbaar is. Meestal zijn de wat grotere opschriften scherp en voor de wat kleinere opschriften heb je een vergrootglas nodig. Dan blijkt dat het leesbaar is, maar er zijn wat tekens niet goed gedrukt of zijn vol gelopen. Dan kun je bij de waardering 5 daar een aftrek voorgeven. Hoeveel aftrek? Wat ik meestal doe is eerst kijken of het probleem aan beide zijden voorkomt, zo ja dan het aantal blokken met tekst op één zijde tellen. Zeg dat het er drie zijn, dan kun je voor iets dergelijks een punt aftrekken, dus dan wordt scherp met een 4 beoordeelt of een 3,5.
Wazig en onleesbaar komen in de huidige producties bijna niet meer voor. Dit is er om ook de wat oudere modellen te kunnen duiden. Ik probeer dat zo objectief mogelijk te doen en soms kom ik terug op zo'n waardering.
De gebruikte formule is vrij simpel; =SOM(C30:C32)/5. De waarderingen worden opgeteld en gedeeld door 5 omdat dat de hoogste waardering is. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D29/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Loopeigenschappen"
Dit vak bestaat uit acht onderdelen; waggelen (aftrek punt), wippen (aftrek punt), loopwiel problemen (aftrek punt), voorzien van (rubberen) bandjes, soepel, schokkerig, stopt vaak (zetje nodig) en gevoelig voor vuil op de rails (aftrek punt).
In de kolom maxima staan bij enkele regels een negatieve waarde -1 omdat als dat van kracht is dit een aftrekpunt is. Ik wilde dat apart zichtbaar hebben in plaats van verpakt in één cijfer. De reden daarvoor is dat waggelen, wippen en gevoelig voor vuil op de rails een aanwijzing kunnen zijn voor een probleem wat te verhelpen is. Zo geeft waggelen van de aandrijfunit vaak aan dat er iets niet goed zit met de bandjes. Met wippen kan dit ook zo zijn. Gevoelig voor vuil kan duiden op een extra schoonmaakbeurt en dan rijd het model misschien wel super. Waggelen kan helaas ook voorkomen door slecht opgezette wielen, ja dan is het jammer, waardering -1. Wippen komt vaak niet zichtbaar voor zoals bij de BR92, dat is alleen te achterhalen door het model op de rails te zetten en kijken of er "muziek" zit in beide kanten. In de meeste gevallen heeft dit wel effect op de stroom afname.
Bij loopwiel problemen krijg je te maken dat bij elke wissel het loopwiel uit de rails schiet of in een boog uit de rails klimt. Ook nu weer eerst kijken of er een oorzaak is en zo ja is het verhelpbaar. Niet, dan een aftrekpunt.
Als de aandrijfwielen zijn voorzien van bandjes scoort dat een 1. Het is hier dus of niks, dan een 0 of rubber dan een 1. In het vak "in%" zet ik vaak neer op welke as en hoeveel bandjes.
De regels soepel, schokkerig, stopt vaak (zetje nodig) is weer een constructie waarbij je maar één regel kan gebruiken. Een model kan niet soepel en schokkerig tegelijkertijd rijden. Nu is het zo dat een model soepel rijd, maar soms bij één bepaalde wissel stopt. Dan is dat vaak een probleem van dat wissel en niet het probleem van de locomotief. Wat je dan nog kan doen is het opmeten of nakijken of de stroomvoerende delen toevallig een kortere lengte hebben dan het plastic kruisstuk lang is. Bij de Br38 had ik zo'n geval. Van de vier locomotieven was er één die bij één meegebogen wissel een probleem had. Bij de andere meegebogen wissel niet. Dan is dat een probleem van die wissel en niet van de locomotief en zo moet je dat soort problemen gaan bekijken. Stel dat de locomotief op beide meegebogen wissels een probleem had, dan had er een aftrek plaats gevonden van waarschijnlijk 1 punt. Dus daar moet je van geval tot geval naar kijken en bezien of wat je oordeelt terecht is.
Gevoelig voor vuil kan een technische oorzaak hebben. Bijvoorbeeld de stroomafnemers zijn vol gelopen met stof, dan eerst schoonmaken. Maar het kan ook zo zijn dat de fabrikant gemeend had om de wielen te bruneren, de wielen zijn dan zwart(ig) op het loopvlak. Dit heeft wel tot gevolg dat de stroom opname slechter is en vuil verergert dat. Als dat vaak voorkomt is dat een aftrekpunt waard.
Ook hier is de gebruikte formule eenvoudig; =SOM(C35:C42)/4. De waarderingen worden opgeteld en gedeeld door 4. Als alles goed is, is de maximale waardering een 4, dus daarom delen door 4. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D34/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Bochtengedrag"
Dit vak bestaat uit vier regels: Alle bochten geen probleem, Geen <R1 (aftrek punt), Geen R1 (aftrek punt) en Geen R2 (aftrek punt). Als op de testbaan blijkt dat een locomotief niet of moeilijk door een boog komt dan krijgen een of meerdere "Geen" regels een waardering van -1. Dat moet gezien worden als een correctie op "Alle bochten geen probleem". Ik heb dat zo op deze manier in beeld willen brengen omdat dit nogal een factor is om mee rekening te houden op de eigen modelbaan. De regel met "Alle bochten geen probleem" heeft als waardering maximaal een 5. Wat hier nog van af kan gaan is dat bijvoorbeeld de locomotief moeite heeft met een afslaand wissel of een combinatie van wissels. Het niet komen door twee meegebogen wissels met het scherp tegen elkaar en op afslaand geeft een aftrek van 0,5 punt. De combinatie kan gemaakt worden, maar zal in het echt waarschijnlijk niet voorkomen. Vandaar maar een 0,5 aftrek.
Ook hier is de gebruikte formule eenvoudig; =SOM(C45:C48)/5. De waarderingen worden opgeteld en gedeeld door 5. Als alles goed is, is de maximale waardering een 5, dus daarom delen door 5. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D44/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Gedrag op wissels/kruisingen"
Dit vak bestaat uit vijf regels. De eerste regel "Blijft staan op puntstuk/wissel" geeft aan of de locomotief van uit een rijdende positie vanzelf op de wissel stopt. Dit is dan meestal op het puntstuk. Er zijn nu twee situaties. De eerste is dat de stroom voerende delen op een van de polen geen verbinding meer heeft met de rails. Denk hierbij aan de bekende twee-assers met een korte as opstelling zoals bijv. de Kö. De tweede situatie is dat een locomotief een probleem heeft dat niet zichtbaar is op doorgaande rails. Denk hierbij aan een stroom voerend loopwiel dat niet goed functioneert. Uiteraard moet dit dan eerst verholpen worden.
De tweede regel "Volgt stand wisseltong niet" heeft tot gevolg dat ondanks dat de wisseltong op afbuigend staat de locomotief rechtdoor gaat of andersom. Vooral het model "Engelse wissel" of meegebogen wissels kunnen hier last van hebben. Vaak gaat dit in combinatie met een eigenzinnig voorloop wiel.
De derde regel "Ontspoort op puntstuk" heeft te maken met soms spoorbreedte en soms met dat het puntstuk een fractie hoger ligt dan de rail. Er zijn locomotieven die daar overheen denderen en er zijn locomotieven die daarop dus ontsporen. Oplossing is vaak een mechanische ingreep in het wissel. Wel komt een zekere gevoeligheid van de locomotief daarmee aan het licht.
De vierde regel is "Ontsporen door boog-tegenboog". Deze combinaties komen veel voor bij wissels in bijvoorbeeld emplacementen. Twee wissels liggen dan met het afbuigende deel tegen elkaar aan. Met uitsluitend wissels gaat het vaak nog wel goed, maar in combinatie met een Engels wissel vaak niet. De combinatie laat in de meeste gevallen de locomotief ontsporen omdat een loopwiel buiten de rails staat.
De vijfde regel is "Problemen op meegebogen wissel". De constructie van de meegebogen wissels geeft het probleem dat twee verschillende bogen met elkaar worden verbonden. Rijdend vanuit de boog naar het puntstuk (van bot naar scherp) geeft vaak dan geen probleem. Rijdend over de wisseltong naar het puntstuk (van scherp naar bot) geeft dan vaak wel een probleem omdat de locomotief een vreemde beweging maakt. Vooral locomotieven met een voorloop wiel kunnen hier gevoelig voor zijn. Het wiel "springt" dan uit de rail en de locomotief ontspoort. Bij de combinatie R1/R2 speelt dan nog mee dat sommige locomotieven niet op R1 willen rijden omdat deze boog te scherp is.
Alle regels kunnen alleen de waardering -1 krijgen als de betreffende regel waar is. Dus geen waardering is hier goed en anders is het foute boel. De formule is dus erg eenvoudig met =SOM(C51:C55)/5. Het wordt door 5 gedeeld omdat er vijf waarderingsregels zijn. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D50/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
Het vak "Snelheid"
Dit vak bestaat uit drie regels; "Bladzijde tabel Merkbuch", "Analoog" en "Digitaal". De regel "Bladzijde tabel Merkbuch" is er alleen voor het vastleggen van het uitgave jaar van het Merkbuch en de bladzijde met de snelheidsvermelding. De regel telt niet mee in de puntentelling.
De te testen locomotief is of analoog of digitaal of beiden als de digitale controller dat toelaat. De maximum snelheid staat in bijv. een Merkbuch.
Er wordt gekeken of de locomotief de maximum snelheid kan halen al dan niet met een gegeven last. De waardering is 1 als de locomotief de maximum snelheid niet haalt, 2 als de locomotief de maximum snelheid wel haalt en 3 als de locomotief veel harder kan.
De hier gebruikte formule zit wat ingewikkelder in elkaar:=ALS(SOM(C$10:C$11)=2;SOM(C59:C60)/3/2;SOM(C59:C60)/3). Herkenbaar is de als, dan en anders formule. Dit keer wordt in kolom C met kolomkop "waardering" de cellen C10 en C11 opgeteld. Als de decoder toestaat dat er ook analoog bedrijf gereden kan worden zal de optelling 2 zijn. In alle andere gevallen is de optelling 1. Als de optelling 2 is zal de ALS definitie kloppen. In dat geval worden de cellen C59 t/m C60 opgeteld en de uitkomst wordt gedeeld door 3 omdat 3 de hoogste toe te kennen waarde is. Omdat er zowel analoog als digitaal gereden kan worden moet deze uitslag nog gedeeld worden door 2. Immers de twee acteren als één onderdeel. Het anders gedeelte van de formule bevat het formuledeel SOM(C59:C60)/3. Nu blijft het totaal staan en wordt niet gedeeld door 2. Bij of analoog of digitaal moet natuurlijk alleen het betreffende deel ingevuld worden en moet het andere deel leeg blijven of 0 bevatten. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D57/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen.
De vakken "trekkracht analoog" en "trekkracht digitaal"
De twee zijn één onderdeel. Wat er wordt gebruikt hangt af van wat er bij het vak "Model" is gekozen. Als het of analoog of digitaal is wordt een van de twee gekozen. Maar het kan ook zo zijn dat analoog en digitaal allebei aanstaan omdat de decoder toestaat dat je ook analoog kunt rijden. De opbouw van beiden is dus identiek.
Het vak "trekkracht analoog" of "trekkracht digitaal" bestaat elk uit de volgende regels; "Bladzijde tabel Merkbuch", "meer dan origineel (extra punt)", "gelijk aan origineel" en "minder dan origineel (aftrek punt)". De regel "Bladzijde tabel Merkbuch" is er alleen voor het vastleggen van het uitgave jaar van het Merkbuch en de bladzijde met de prestatietabel(len). De regel telt niet mee in de puntentelling.
Om de trekkracht te kunnen bepalen moet je een omzetting doen van het 1:1 bedrijf naar model. Om die omzetting te kunnen doen heb je vrij veel documentatie nodig. Zo was in de DRG periode het gebruikelijk dat goederenwagons per as een maximaal gewicht van 15 ton hadden als standaard rekeneenheid. Vierassige rijtuigen 10 ton of 12 ton per as. Dus als ik achter een goederentrein locomotief een sleep van 10 2-assige goederenwagons zet is dat gelijk aan 300 ton (10 x 2 x 15). In het "Merkbuch für die Fahrzeuge der Reichsbahn uitgave 1924" of "Merkbuch für die Fahrzeuge der Reichsbahn uitgave 1953" staan tabellen met wat een bepaalde locomotief kon trekken en onder welke condities. Er kan dan gekeken worden of het model ongeveer gelijke prestaties neer zet of dat het model meer of minder presteert. Als het model meer presteert krijgt het een bonuspunt en bij minder een aftrekpunt. Bij gelijke prestaties krijgt het de waardering 3. Ik ben met dit onderdeel nog aan het twijfelen omdat ik een Fleischmann model heb dat op een afbuigend wissel al problemen heeft met één drie-assig rijtuig. Mijn mening is dan dat dit model niet een 3-1=2 verdient, maar nog minder. In de meeste gevallen zullen locomotieven een 3 scoren. Tot mijn verbazing gaan heel veel modellen zelfs verder en scoren dan een bonuspunt.
In het "Merkbuch für die Fahrzeuge der Reichsbahn" staan alleen stoomlocomotieven. Voor diesel locomotieven heb ik iets dergelijks niet gezien en voor elektrische locomotieven heb ik een soort van uittreksel uit 1948. Er zijn verder de nodige boeken in de serie "Eisenbahn-Fahrzeug-Archiv". Internet kan soms behulpzaam zijn. En dit was dan alleen nog maar het Duitse deel. Als je dichter bij het nu zit dan gelden er natuurlijk andere maximale as gewichten. In plaats van 15 ton moet je dan wellicht gaan rekenen met 22,5 ton per as. Dat rekenen doe ik met een rekenmachine, het model is slechts ter beoordeling. De test sleep is opgebouwd uit 10, 20, 30, 35 en 40 wagons. Dat is voor DRG tijd omgerekend 300 ton, 600 ton, 900 ton, 1050 ton en 1200 ton.
De hier gebruikte formule zit wat ingewikkelder in elkaar:=ALS(SOM(C$10:C$11)=2;SOM(C64:C66)/3/2;SOM(C64:C66)/3). Herkenbaar is de als, dan en anders formule. Dit keer wordt in kolom C met kolomkop "waardering" de cellen C10 en C11 opgeteld. Als de decoder toestaat dat er ook analoog bedrijf gereden kan worden zal de optelling 2 zijn. In alle andere gevallen is de optelling 1. Als de optelling 2 is zal de ALS definitie kloppen. In dat geval worden de cellen C64 t/m C66 opgeteld en de uitkomst wordt gedeeld door 3 omdat 3 de hoogste toe te kennen waarde is. Omdat er zowel analoog als digitaal gereden kan worden moet deze uitslag nog gedeeld worden door 2. Immers de twee acteren als één onderdeel. Het anders gedeelte van de formule bevat het formuledeel SOM(C64:C66)/3. Nu blijft het totaal staan en wordt niet gedeeld door 2. Bij of analoog of digitaal moet natuurlijk alleen het betreffende deel ingevuld worden en moet het andere deel leeg blijven of 0 bevatten. Dat is je eigen verantwoordelijkheid. Had dat niet automatisch gekund? Jawel, maar de formules worden dan ingewikkeld en niet iedereen is het even machtig. Bovendien loop je dan het risico dat andere rekenvel systemen er niet mee overweg kunnen of er wat anders van bakken. De kolom ernaast met als kolomkop "als getal" zet het percentage om in een decimale waarde met de formule =D62/1*10. Deze kolom wordt gebruikt om het rapportcijfer te bepalen. Digitaal is identiek, alleen de regelnummers zijn hoger omdat dit onderdeel onder analoog staat.
Het vak "totaal indruk" of "rapportcijfer"
In dit onderdeel worden alle scores opgeteld. Voor de kolom met "in %" als kolomkop is dat de formule =(D15+D20+D29+D34+D44+D50+D57+D62+D68)/7. Alleen de percentages in de oranje balken worden opgeteld en het totaal wordt gedeeld door 7. De laatste twee betreffen trekkracht en dat wordt gezien als één onderdeel. De waardering van het vak "Gedrag op wissels/kruisingen" wordt niet als deler meegenomen omdat als er geen fouten zijn de waardering 0 is. Als die waardering niet 0 is komt deze extra hard aan en terecht. Voor het rapport cijfer tellen we de scores op uit de kolom met de kolomkop "als getal" en de formule is dan =(E15+E20+E29+E34+E44+E50+E57+E62+E68)/7. Het is zo ingesteld dat er twee cijfers achter de komma staan. In de twee kolommen staan ook veel velden met een groene kleur. Bij het betreffende onderwerp kunnen daar de gemeten waarde worden genoteerd.
Het vak "Info tbv digitalisering"
Elke keer had ik van alles op een kladje staan, zo ook de meetgegevens van waar je een decoder in zou kunnen frommelen. Nu heb ik dat in het beoordelingsmodel opgenomen. De informatie is er alleen ter info voor het verwerken in de tekst. Het doet dus niet mee met de puntentelling.
Ik heb nu alle gegevens centraal bij elkaar. Bij het opmaken van het verslag behoef ik maar naar een bron terug te grijpen.
Dat was het.
Het hele rekenvel heb ik hier als afbeelding (https://joopn.home.xs4all.nl/ff/beoorde ... tieven.jpg). Wil je zelf aan de slag met beoordelen en het schrijven van een recensie dan kan dat. Het model is gebouwd in LibreOffice Calc en is hier te downloaden (https://joopn.home.xs4all.nl/ff/beoorde ... tieven.ods). Mocht je liever het Excel model hebben dan kan dat, maar bedenk dat dit een export is uit LibreOffice Calc (https://joopn.home.xs4all.nl/ff/beoorde ... ieven.xlsx). Ik heb het Excel model dus niet kunnen testen in Excel.
Nu kan het zijn dat er meelezers zijn met de nodige bedenkingen en commentaren. Graag wel positief. En verder is het model niet in beton gegoten. Dus als een van jullie een erg steekhoudend argument heeft kan dat worden doorgevoerd. Maar dan wel via mij omdat het anders mogelijk een zooitje wordt. Wijzigingen worden dan bekend gemaakt en nieuwere versies worden dan klaargezet onder dezelfde naam. Linksboven staat het versienummer en dat is nu 4.0.
Laatst gewijzigd door Zaunkönigs Bahn op 12 aug 2024 22:15, 3 keer totaal gewijzigd.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
De testsleep - een beroerd setje?
Voor dat ik de vraag ga beantwoorden de toedracht. Bij het testen van mijn Arnold Kö 4669 wilde ik weten of in de toekomst deze locomotief mijn langhout transportwagons kon trekken en hoeveel van die combinaties. Zo'n combinatie bestaat uit een wagon met draaibare schemelhouder en remmershuis en nog zo'n wagon maar zonder remmershuis. De twee zijn met een vaste verbinding met elkaar verbonden en hebben langhout als lading. Vooral Fleischmann heeft deze combinatie in het leveringsprogramma gehad (8223 ea). De Kö trok 4 à 5 wagons uit de testsleep. Groot was mijn verbazing toen ik 6 langhout transportwagon combinaties achter de Kö had staan en deze daar vrolijk mee aan de haal ging zonder gemor of moeilijk gedoe. Ik kreeg toen nog een ander idee. De Kö zit in een setje met vijf wagons en ik heb nog twee andere sets erbij gehaald, namelijk de Fleischmann 7900 (Br56.20 met 6 wagons en Fleischmann 7886 (T16.1 met 5 wagons), zie specifieke inhoud sets https://www.spurweite-n.de/ en dan zoeken in sets en artikelnummer ingeven.
Ik heb eerst alle wagons uit set 7900 op de rails gezet in de volgorde zoals ze in de verpakking zitten. Daarna de wagons uit de Arnold 0154 set zoals ze in de verpakking zitten en daarna alle wagons uit set 7886 zoals ze in de verpakking zitten. Dat geeft een treintje van 16 wagons. En ook daar ging de Kö mee aan de haal, maar op de ingestelde snelheid van ongeveer 40km/u moest ik de laatste wagon, een G10 met remmershuis, er af halen. Na tien rondjes over de trekkracht testbaan zonder aanpassingen in de snelheid kwam ik uit op een gemiddelde snelheid van net geen 39km/u. Duh..
De sleep op een opstelspoor gestald en 5 wagons uit de testsleep achter de Kö gezet. Dat was o.a. een Pwg conducteurswagon, een G10 gesloten goederen wagon, een Omm39 bakwagon met kolen lading, een EL32 platte bakwagon en een K25 klapdekselwagon. Met dezelfde baanspanning had de Kö het enorm moeilijk en bleef soms staan met door slippende wielen. Een wagon er af gehaald en toen haalde de Kö met deze 4 wagons een gemiddelde snelheid van 46km/u. Dat is ietsje harder, maar wel de keuze tussen of stilstaan of rijden.
Bij elkaar had ik uit de tests veel verschillende wagons staan die bekeken door de oogharen redelijk overeen kwamen met de wagons uit de testsleep. Nu wilde ik weten of die testsleep inderdaad een beroerd setje wagons was. Ik heb toen de volgende uitrol test gedaan. Die kun je zelf ook doen, dus niks geen speciale spullen. Ik heb een recht stuk rail in de testbaan genomen en vlak achter het wissel de opzethulp neer gezet. Dus de wagon ziet alleen een recht stuk rail. De opzethulp is een plastic "goot" waarop je de locomotief of wagon kunt zetten. Locomotief moet je dan de rails op duwen, maar omdat het een hellend vlak is gaat het wagonnetje meestal al vanzelf de rails op. En met de laatste eigenschap heb ik een testje gedaan.
De test was dat de wagon met het laatste wielstel op het randje wordt losgelaten. De wagon rijd de helling af en rijd dan de rails op. Als er de vaart in zit rijd dat wagonnetje nog even door en komt dan tot stilstand. Nu wordt de lengte genoteerd van de voorste buffer tot aan waar de opzethulp de rails raakt, gewoon in centimeters. Ik heb nog wel wat extra's gedaan, namelijk opgemeten hoeveel die helling nu was. Voor de Kato opzethulp van 16,8cm lengte was dat 2,2%, aan het einde 1,7% en de rails had een oplopende helling van 0,1%. Onder deze condities is de test gedaan.
Merk artikelnr. omschrijving uitrol ± testsleep
Minitrix 51 3254 00 Pwg DB 7 cm. ja
Fleischmann 7900 Pwg DRG 15 cm.
Minitrix 51 3514 00 G10 DB 11 cm. ja
Fleischmann 7900 G10 DRG 16 cm.
Fleischmann 7886 G10 [P] 15 cm.
Lima 320404 Omm39 11 cm. ja
Arnold 0154 O 20 20 cm.
Roco 2315 geen aanduiding khna ja
Roco 2317 Ommp 50 khna ja
Roco 2317b O (NS) 5 cm. ja
Roco 2310 Ommp 50 khna ja
Fleischmann 7900 Omn 17 cm.
Roco 2324 K 25 5 cm. ja
Fleischmann 7900 Kn 20 cm.
Fleischmann 7900 On 18 cm.
Fleischmann 7886 Omk 23 cm.
Minitrix 51 3251 00 El32 12 cm. ja
*khna=komt helling niet af
Duidelijk zichtbaar is dat de wagons uit de testsleep helemaal niet uit zichzelf rollen of slechts een heel korte afstand. Het varieert van factor 2 tot 4. Ga ik kijken naar een trein dan gaat het om 450t nieuwere wagons tegenover 120t uit de testsleep, dat is ongeveer een factor 3. Dus als ik test met 40 wagons uit de testsleep kun je stellen dat met de nieuwere wagons dit ongeveer 120 wagons wordt. Ongeveer, want bij zo veel wielstellen (240) op de rails komt er nog wel meer om de hoek kijken met betrekking tot weerstand. Een trein van 120 twee assers heeft ongeveer een lengte van 7,8 meter! Je hebt dan nogal een baan nodig om dat weg te zetten. Het equivalente treingewicht zou dan 3600t bedragen, in periode 2 no way, in periode 3, de "Langer Heinrich" had een treingewicht van 4000t.
Dan nog het antwoord op de vraag "De testsleep - een beroerd setje?". Antwoord is "ja", maar ik blijf er wel mee testen omdat ik niet heel veel meer lengte op de trekkracht testbaan kwijt kan. Met dit in het achterhoofd weet ik dan zeker dat als locomotieven 30 tot 40 wagons uit de testsleep trekken, dat ik op mijn "heuvel landschap" met 20 wagons geen problemen ga krijgen en daar is het mij om te doen. Jullie weten nu hoe te interpreteren, ook wat waard.
Ik heb eerst alle wagons uit set 7900 op de rails gezet in de volgorde zoals ze in de verpakking zitten. Daarna de wagons uit de Arnold 0154 set zoals ze in de verpakking zitten en daarna alle wagons uit set 7886 zoals ze in de verpakking zitten. Dat geeft een treintje van 16 wagons. En ook daar ging de Kö mee aan de haal, maar op de ingestelde snelheid van ongeveer 40km/u moest ik de laatste wagon, een G10 met remmershuis, er af halen. Na tien rondjes over de trekkracht testbaan zonder aanpassingen in de snelheid kwam ik uit op een gemiddelde snelheid van net geen 39km/u. Duh..
De sleep op een opstelspoor gestald en 5 wagons uit de testsleep achter de Kö gezet. Dat was o.a. een Pwg conducteurswagon, een G10 gesloten goederen wagon, een Omm39 bakwagon met kolen lading, een EL32 platte bakwagon en een K25 klapdekselwagon. Met dezelfde baanspanning had de Kö het enorm moeilijk en bleef soms staan met door slippende wielen. Een wagon er af gehaald en toen haalde de Kö met deze 4 wagons een gemiddelde snelheid van 46km/u. Dat is ietsje harder, maar wel de keuze tussen of stilstaan of rijden.
Bij elkaar had ik uit de tests veel verschillende wagons staan die bekeken door de oogharen redelijk overeen kwamen met de wagons uit de testsleep. Nu wilde ik weten of die testsleep inderdaad een beroerd setje wagons was. Ik heb toen de volgende uitrol test gedaan. Die kun je zelf ook doen, dus niks geen speciale spullen. Ik heb een recht stuk rail in de testbaan genomen en vlak achter het wissel de opzethulp neer gezet. Dus de wagon ziet alleen een recht stuk rail. De opzethulp is een plastic "goot" waarop je de locomotief of wagon kunt zetten. Locomotief moet je dan de rails op duwen, maar omdat het een hellend vlak is gaat het wagonnetje meestal al vanzelf de rails op. En met de laatste eigenschap heb ik een testje gedaan.
De test was dat de wagon met het laatste wielstel op het randje wordt losgelaten. De wagon rijd de helling af en rijd dan de rails op. Als er de vaart in zit rijd dat wagonnetje nog even door en komt dan tot stilstand. Nu wordt de lengte genoteerd van de voorste buffer tot aan waar de opzethulp de rails raakt, gewoon in centimeters. Ik heb nog wel wat extra's gedaan, namelijk opgemeten hoeveel die helling nu was. Voor de Kato opzethulp van 16,8cm lengte was dat 2,2%, aan het einde 1,7% en de rails had een oplopende helling van 0,1%. Onder deze condities is de test gedaan.
Merk artikelnr. omschrijving uitrol ± testsleep
Minitrix 51 3254 00 Pwg DB 7 cm. ja
Fleischmann 7900 Pwg DRG 15 cm.
Minitrix 51 3514 00 G10 DB 11 cm. ja
Fleischmann 7900 G10 DRG 16 cm.
Fleischmann 7886 G10 [P] 15 cm.
Lima 320404 Omm39 11 cm. ja
Arnold 0154 O 20 20 cm.
Roco 2315 geen aanduiding khna ja
Roco 2317 Ommp 50 khna ja
Roco 2317b O (NS) 5 cm. ja
Roco 2310 Ommp 50 khna ja
Fleischmann 7900 Omn 17 cm.
Roco 2324 K 25 5 cm. ja
Fleischmann 7900 Kn 20 cm.
Fleischmann 7900 On 18 cm.
Fleischmann 7886 Omk 23 cm.
Minitrix 51 3251 00 El32 12 cm. ja
*khna=komt helling niet af
Duidelijk zichtbaar is dat de wagons uit de testsleep helemaal niet uit zichzelf rollen of slechts een heel korte afstand. Het varieert van factor 2 tot 4. Ga ik kijken naar een trein dan gaat het om 450t nieuwere wagons tegenover 120t uit de testsleep, dat is ongeveer een factor 3. Dus als ik test met 40 wagons uit de testsleep kun je stellen dat met de nieuwere wagons dit ongeveer 120 wagons wordt. Ongeveer, want bij zo veel wielstellen (240) op de rails komt er nog wel meer om de hoek kijken met betrekking tot weerstand. Een trein van 120 twee assers heeft ongeveer een lengte van 7,8 meter! Je hebt dan nogal een baan nodig om dat weg te zetten. Het equivalente treingewicht zou dan 3600t bedragen, in periode 2 no way, in periode 3, de "Langer Heinrich" had een treingewicht van 4000t.
Dan nog het antwoord op de vraag "De testsleep - een beroerd setje?". Antwoord is "ja", maar ik blijf er wel mee testen omdat ik niet heel veel meer lengte op de trekkracht testbaan kwijt kan. Met dit in het achterhoofd weet ik dan zeker dat als locomotieven 30 tot 40 wagons uit de testsleep trekken, dat ik op mijn "heuvel landschap" met 20 wagons geen problemen ga krijgen en daar is het mij om te doen. Jullie weten nu hoe te interpreteren, ook wat waard.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
Re: Materieelbespreking
Het draadje "Beoordeling locomotieven" is gewijzigd. Ik heb toegevoegd het vak "Gedrag op wissels/kruisingen" en het vak "Snelheid". Dit had tot gevolg dat ik hier meer moest wijzigen dan ik dacht.
Zie het draadje viewtopic.php?p=277102#p277102. De versie is omhoog gegaan naar 2.0.
Zie het draadje viewtopic.php?p=277102#p277102. De versie is omhoog gegaan naar 2.0.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
Re: Materieelbespreking
Het draadje "Beoordeling locomotieven" is gewijzigd. Ik heb in het vak "Bouwkwaliteit" toegevoegd "gewicht in gram" en "bouwkwaliteit". Dit heeft tot gevolg dat ik hier bijna alle formules moest bijwerken met nieuwe regelnummers. Zie het draadje viewtopic.php?p=277102#p277102. De versie is omhoog gegaan naar 3.0.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
-
- Berichten: 1096
- Lid geworden op: 12 jan 2013 19:02
Re: Materieelbespreking
Het draadje "Beoordeling locomotieven" is gewijzigd. Ik heb in het vak "Gedrag op wissels/kruisingen" een regel toegevoegd met de waardering voor "Ontsporen door boog-tegenboog". De telling is erop aangepast. Bij de vakken "Snelheid", "trekkracht analoog" en "trekkracht digitaal" heb ik bovenaan een regel toegevoegd met "Bladzijde tabel Merkbuch". Je kunt hier het uitgave jaar en de bladzijde(n) waar de gegevens zijn te vinden vermelden. Verder heb ik een vak "Info tbv digitalisering" toegevoegd, puur informatief en doet niet mee met de puntentelling. Het model, zie het draadje viewtopic.php?p=277102#p277102, is daardoor een versie omhoog gegaan, het is nu versie 4.0.
Met vriendelijke groet,
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm
Joop
Project Zaunkönigs Bahn, Duitse baan, Tijdperk IIb (DRG)
https://joopn.home.xs4all.nl/msb/indexn.htm